Verdrag tot oprichting van de energiegemeenschap
Publicatieblad Nr. L 198 van 20/07/2006 blz. 0018 - 0037
VERTALING Verdrag tot oprichting van de energiegemeenschap De partijen, zijnde: de EUROPESE GEMEENSCHAP enerzijds, en de volgende VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN anderzijds: - de Republiek Albanië, de Republiek Bulgarije, Bosnië-Herzegovina, de Republiek Kroatië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, de Republiek Montenegro, Roemenië, de Republiek Servië (hierna "de deelnemende partijen" genoemd), en - het tijdelijk bestuur van de Verenigde Naties in Kosovo krachtens Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, VOORTBOUWENDE op het proces van Athene en de memoranda van overeenstemming van 2002 en 2003, VASTSTELLENDE dat de Republiek Bulgarije, Roemenië en de Republiek Kroatië kandidaat-lidstaten van de Europese Unie zijn, en dat ook de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië om toetreding tot de Europese Unie heeft verzocht, VASTSTELLENDE dat de Europese Raad van Kopenhagen in december 2002 het perspectief van de Republiek Albanië, Bosnië-Herzegovina en Servië en Montenegro op toetreding tot de Europese Unie heeft bevestigd, en heeft verklaard vastbesloten te zijn hun inspanningen in de zin van een nauwere aansluiting bij de Europese Unie te steunen, ERAAN HERINNERENDE dat de Europese Raad van Thessaloniki van juni 2003 "De agenda van Thessaloniki voor de Westelijke Balkan: op weg naar Europese integratie" heeft onderschreven, die ten doel heeft de bijzondere betrekkingen tussen de Europese Unie en de Westelijke Balkan nauwer aan te halen, en de landen uit die regio heeft aangemoedigd een juridisch bindende overeenkomst inzake de Zuidoost-Europese energiemarkt te sluiten, GEDACHTIG aan de ontwikkeling van het Euro-mediterrane partnerschap en het Europees nabuurschapsbeleid, HERINNERENDE aan de bijdrage van het Stabiliteitspact voor Zuidoost-Europa dat als voornaamste doel heeft de samenwerking tussen de landen en volkeren van Zuidoost-Europa te versterken en de voorwaarden te scheppen voor vrede, stabiliteit en economische groei, VASTBESLOTEN een geïntegreerde markt voor aardgas en elektriciteit op basis van gemeenschappelijke belangen en solidariteit tot stand te brengen, OVERWEGENDE dat deze geïntegreerde markt in een later stadium tot andere energieproducten en energiedragers, zoals vloeibaar aardgas, benzine, waterstof, of tot andere belangrijke netinfrastructuren kan worden uitgebreid, VASTBESLOTEN een stabiele regelgeving en markt tot stand te brengen die een aantrekkelijk kader vormen voor investeringen in gasnetten, elektriciteitsproductie en transmissienetten, zodat alle partijen toegang hebben tot een stabiele, continue gas- en elektriciteitsvoorziening die een voorwaarde voor economische ontwikkeling en sociale stabiliteit is, VASTBESLOTEN voor de handel in gas en elektriciteit een gemeenschappelijke regelgevingsruimte te scheppen die overeenkomt met het geografische gebied van de desbetreffende productmarkten, ERKENNENDE dat het grondgebied van de Republiek Oostenrijk, de Helleense Republiek, de Republiek Hongarije, de Italiaanse Republiek en de Republiek Slovenië op natuurlijke wijze in de gas- en elektriciteitsmarkten van de verdragsluitende partijen geïntegreerd is of de rechtstreekse invloed van de werking van die markten ondervindt, VASTBESLOTEN een kwalitatief hoogwaardige gas- en elektriciteitsvoorziening voor alle burgers op basis van openbaredienstverplichtingen te bevorderen, en door de totstandbrenging van een ruimte zonder binnengrenzen voor gas en elektriciteit niet alleen economische en sociale vooruitgang en een hoog werkgelegenheidsniveau maar ook een evenwichtige en duurzame ontwikkeling te bewerkstelligen, VERLANGEND de continuïteit van de energievoorziening van de gemeenschappelijke regelgevingsruimte beter te waarborgen door de regio een stabiel regelgevingskader te geven waarbinnen verbindingen met de gasvoorraden in het gebied rond de Kaspische Zee, in Noord-Afrika en in het Midden-Oosten kunnen worden ontwikkeld en binnenlandse aardgas-, kolen- en waterkrachtreserves kunnen worden geëxploiteerd, STREVEND naar verbetering van de milieusituatie met betrekking tot gas en elektriciteit, de daarmee verbonden energie-efficiëntie en hernieuwbare energiebronnen, VASTBESLOTEN de gas- en elektriciteitsmarkt op ruimere geografische schaal voor mededinging open te stellen en schaalvoordelen te benutten, OVERWEGENDE dat daartoe een brede en geïntegreerde structuur tot regeling van de markt noodzakelijk is die wordt geschraagd door sterke instellingen en een doeltreffend toezicht, met voldoende betrokkenheid van de particuliere sector, OVERWEGENDE dat specifieke regels moeten worden ingevoerd om de handel in gas en elektriciteit te vergemakkelijken en daardoor de druk op de nationale gas- en elektriciteitssystemen te verminderen en bij te dragen tot de opheffing van plaatselijke gas- en elektriciteitstekorten; dat deze regels noodzakelijk zijn om een gemeenschappelijke regelgevingsruimte tot stand te brengen die overeenkomt met het geografische gebied van de desbetreffende productmarkten, HEBBEN BESLOTEN een energiegemeenschap op te richten. TITEL I DE BEGINSELEN Artikel 1 1. Bij dit verdrag richten de partijen samen een energiegemeenschap op. 2. De lidstaten van de Europese Gemeenschap kunnen overeenkomstig artikel 95 van dit verdrag deelnemer van de energiegemeenschap worden. Artikel 2 1. De energiegemeenschap heeft tot taak de betrekkingen tussen de partijen te regelen en een juridisch en economisch kader voor netenergie, zoals bedoeld in lid 2, te scheppen, teneinde: a) een stabiele regelgeving en markt tot stand te brengen die een aantrekkelijk kader vormen voor investeringen in gasnetten, elektriciteitsproductie en transmissie- en voorzieningsnetten, zodat alle partijen toegang hebben tot een stabiele, continue gas- en elektriciteitsvoorziening die een voorwaarde voor economische ontwikkeling en sociale stabiliteit is; b) een gemeenschappelijke regelgevingsruimte voor de handel in netenergie tot stand te brengen die overeenkomt met het geografische gebied van de desbetreffende productmarkten; c) de continuïteit van de energievoorziening van de gemeenschappelijke regelgevingsruimte beter te waarborgen door een stabiel investeringsklimaat te scheppen waarin verbindingen met de gasvoorraden in het gebied rond de Kaspische Zee, in Noord-Afrika en in het Midden-Oosten kunnen worden ontwikkeld en binnenlandse aardgas-, kolen- en waterkrachtreserves kunnen worden geëxploiteerd; d) de milieusituatie op het gebied van netenergie en de daarmee verbonden energie-efficiëntie te verbeteren, het gebruik van hernieuwbare energie aan te moedigen en de voorwaarden voor de handel in energie in de gemeenschappelijke regelgevingsruimte vast te stellen; e) de netenergiemarkt op ruimere geografische schaal voor mededinging open te stellen en schaalvoordelen te benutten. 2. Onder "netenergie" vallen de elektriciteitssector en de gassector als bedoeld in de Richtlijnen 2003/54/EG en 2003/55/EG van de Europese Gemeenschap [1]. Artikel 3 Voor de toepassing van artikel 2 omvatten de activiteiten van de energiegemeenschap: a) de uitvoering door de verdragsluitende partijen van het acquis communautaire op het gebied van energie, milieu, mededinging en hernieuwbare energie, zoals beschreven in titel II, aangepast aan het institutionele kader van de energiegemeenschap en aan de specifieke situatie van elk van de verdragsluitende partijen (hierna "de uitbreiding van het acquis communautaire" genoemd), zoals nader beschreven in titel II; b) de totstandbrenging van een specifiek regelgevingskader met het oog op de efficiënte werking van de markten voor netenergie op het grondgebied van alle verdragsluitende partijen en een deel van de Europese Gemeenschap, met inbegrip van de oprichting van een gemeenschappelijk mechanisme voor de grensoverschrijdende transmissie en/of het grensoverschrijdende transport van netenergie en het toezicht op unilaterale vrijwaringsmaatregelen (hierna "het mechanisme voor de werking van de netenergiemarkten" genoemd), zoals nader beschreven in titel III; c) de totstandbrenging van een netenergiemarkt zonder binnengrenzen ten behoeve van de partijen, waaronder de coordinatie van de onderlinge bijstand bij ernstige verstoringen van de energienetten of bij externe stoornissen, en eventueel ook de vaststelling van een gemeenschappelijk buitenlands beleid inzake de handel in energie (hierna "de oprichting van een interne markt voor energie" genoemd), zoals nader beschreven in titel IV. Artikel 4 De Commissie van de Europese Gemeenschappen (hierna "de Europese Commissie" genoemd) coördineert de drie activiteiten van artikel 3. Artikel 5 De energiegemeenschap volgt het in titel II beschreven acquis communautaire, aangepast aan het institutionele kader van dit verdrag en aan de specifieke situatie van elk van de verdragsluitende partijen, teneinde een hoog niveau van investeringszekerheid te waarborgen en de investeringen te optimaliseren. Artikel 6 De partijen nemen alle nodige maatregelen van algemene of specifieke aard om aan de uit dit verdrag voortvloeiende verplichtingen te voldoen. De partijen bevorderen de uitvoering van de taken van de energiegemeenschap. De partijen zien af van maatregelen die de verwezenlijking van de doelstellingen van dit verdrag in gevaar kunnen brengen. Artikel 7 Bij de toepassing van dit verdrag is elke vorm van discriminatie verboden. Artikel 8 Dit verdrag laat de rechten van een partij om zelf de voorwaarden voor de benutting van zijn energiebronnen, de door hem gebruikte energiebronnen en de algemene structuur van zijn energievoorziening te bepalen, onverlet. TITEL II DE UITBREIDING VAN HET ACQUIS COMMUNAUTAIRE HOOFDSTUK I Geografisch toepassingsgebied Artikel 9 De bepalingen van deze titel en de op grond daarvan genomen maatregelen zijn van toepassing op het grondgebied van de deelnemende partijen en op het gebied onder de jurisdictie van het tijdelijk bestuur van de Verenigde Naties in Kosovo. HOOFDSTUK II Het acquis op energiegebied Artikel 10 Elke verdragsluitende partij voert het acquis communautaire op energiegebied volgens het tijdschema in bijlage I uit. Artikel 11 Voor de toepassing van dit verdrag wordt onder het "acquis communautaire op energiegebied" verstaan: i) Richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit; ii) Richtlijn 2003/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas; iii) Verordening (EG) nr. 1228/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit [2]. HOOFDSTUK III Het acquis op milieugebied Artikel 12 Elke verdragsluitende partij voert het acquis communautaire op milieugebied volgens het daartoe opgenomen tijdschema in bijlage II uit. Artikel 13 De partijen erkennen het belang van het Protocol van Kyoto. Elke verdragsluitende partij streeft ernaar tot dit Protocol toe te treden. Artikel 14 De partijen erkennen het belang van de voorschriften in Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging. Elke verdragsluitende partij streeft ernaar die richtlijn uit te voeren. Artikel 15 Na de inwerkingtreding van dit verdrag wordt bij de bouw en werking van nieuwe installaties voor de opwekking van energie aan het acquis communautaire op milieugebied voldaan. Artikel 16 Voor de toepassing van dit verdrag wordt onder het "acquis communautaire op milieugebied" verstaan: i) Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, gewijzigd bij Richtlijn 97/11/EG van de Raad van 3 maart 1997 en Richtlijn 2003/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003; ii) Richtlijn 1999/32/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende een vermindering van het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG; iii) Richtlijn 2001/80/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2001 inzake de beperking van de emissies van bepaalde verontreinigende stoffen in de lucht door grote stookinstallaties; iv) artikel 4, lid 2, van Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand. Artikel 17 De bepalingen van dit hoofdstuk en de op grond daarvan genomen maatregelen gelden alleen voor netenergie. HOOFDSTUK IV Het acquis op mededingingsgebied Artikel 18 1. De volgende praktijken kunnen de handel in netenergie tussen de verdragsluitende partijen ongunstig beïnvloeden en zijn derhalve onverenigbaar met de goede werking van het verdrag: a) alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging wordt verhinderd, beperkt of vervalst; b) misbruik van een machtspositie op de markt tussen de verdragsluitende partijen of op een wezenlijk deel daarvan door een of meer ondernemingen; c) staatssteun die de mededinging verstoort of dreigt te verstoren doordat bepaalde ondernemingen of de productie van bepaalde goederen worden begunstigd. 2. Met dit artikel strijdige praktijken worden beoordeeld op basis van de criteria die voortvloeien uit de toepassing van de regels van de artikelen 81, 82 en 87 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (zie bijlage III). Artikel 19 Met betrekking tot openbare bedrijven en ondernemingen waaraan bijzondere of uitsluitende rechten zijn verleend, ziet elke verdragsluitende partij erop toe dat vanaf zes maanden na de datum van inwerkingtreding van dit verdrag wordt voldaan aan de beginselen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name artikel 86, leden 1 en 2 (zie bijlage III). HOOFDSTUK V Het acquis op het gebied van hernieuwbare energie Artikel 20 Elke verdragsluitende partij verstrekt de Europese Commissie binnen een jaar na de inwerkingtreding van dit verdrag een plan voor de uitvoering van Richtlijn 2001/77/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt en van Richtlijn 2003/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 mei 2003 ter bevordering van het gebruik van biobrandstoffen of andere hernieuwbare brandstoffen in het vervoer. De Europese Commissie legt de plannen van de verdragsluitende partijen ter vaststelling aan de ministerraad voor. HOOFDSTUK VI Naleving van de algemeen geldende normen van de Europese Gemeenschap Artikel 21 Binnen een jaar na de inwerkingtreding van dit verdrag stelt het secretariaat een lijst van de algemeen geldende normen van de Europese Gemeenschap op, die ter vaststelling aan de ministerraad wordt voorgelegd. Artikel 22 Binnen een jaar na de vaststelling van de lijst namen de verdragsluitende partijen ontwikkelingsplannen aan om hun netenergiesectoren in overeenstemming te brengen met de algemeen geldende normen van de Europese Gemeenschap. Artikel 23 Onder "algemeen geldende normen van de Europese Gemeenschap" worden verstaan alle binnen de Europese Gemeenschap toegepaste normen voor technische systemen die nodig zijn voor de veilige en efficiënte exploitatie van netwerksystemen, met name voor aspecten van de transmissie, grensoverschrijdende verbindingen, modulatie alsmede algemene veiligheidsnormen voor technische systemen, die naargelang van het geval via het Europees Comité voor normalisatie (CEN), het Europees Comité voor elektrotechnische normalisatie (CENELEC) of soortgelijke normalisatie-instellingen zijn vastgesteld of die met het oog op de vaststelling van gemeenschappelijke regels en handelsgebruiken door de Unie voor de coördinatie van de transmissie van elektriciteit (UCTE) of door de European Association for the Streamlining of Energy Exchanges (Easeegas) zijn opgesteld. HOOFDSTUK VII De aanpassing en ontwikkeling van het acquis Artikel 24 Voor de toepassing van deze titel treft de energiegemeenschap maatregelen om het in deze titel beschreven acquis communautaire aan te passen, zowel met het oog op het institutionele kader van dit verdrag als met het oog op de specifieke situatie van elk van de verdragsluitende partijen. Artikel 25 De energiegemeenschap kan maatregelen treffen om in overeenstemming met de ontwikkeling van het recht van de Europese Gemeenschap wijzigingen van het in deze titel beschreven acquis communautaire ten uitvoer te leggen. TITEL III HET MECHANISME VOOR DE WERKING VAN DE NETENERGIEMARKTEN HOOFDSTUK I geografisch toepassingsgebied Artikel 26 De bepalingen van deze titel en de op grond daarvan genomen maatregelen zijn van toepassing op het grondgebied van de deelnemende partijen en op het gebied onder de jurisdictie van het tijdelijk bestuur van de Verenigde Naties in Kosovo, alsmede op het grondgebied van de in artikel 27 genoemde lidstaten van de Europese Gemeenschap. Artikel 27 Wat de Europese Gemeenschap betreft, zijn de bepalingen van deze titel en de op grond daarvan genomen maatregelen van toepassing op het grondgebied van de Republiek Oostenrijk, de Helleense Republiek, de Republiek Hongarije, de Italiaanse Republiek en de Republiek Slovenië. Indien een deelnemende partij tot de Europese Unie toetreedt, zijn de bepalingen van deze titel en de op grond daarvan genomen maatregelen zonder verdere formaliteiten ook op het grondgebied van die nieuwe lidstaat van toepassing. HOOFDSTUK II Mechanisme voor het transport over lange afstand van netenergie Artikel 28 De energiegemeenschap treft aanvullende maatregelen tot instelling van een gemeenschappelijk mechanisme voor de grensoverschrijdende transmissie en/of het grensoverschrijdende transport van netenergie. HOOFDSTUK III Continuïteit van de voorziening Artikel 29 Binnen een jaar na de inwerkingtreding van dit verdrag keuren de partijen verklaringen betreffende de continuïteit van de voorziening goed, waarin met name wordt ingegaan op de diversiteit van de energievoorziening, de technologische betrouwbaarheid en de geografische oorsprong van ingevoerde brandstoffen. De verklaringen worden bij het secretariaat ingediend en staan alle partijen bij dit verdrag ter beschikking. Zij worden om de twee jaar bijgewerkt. Het secretariaat verleent advies en bijstand bij deze verklaringen. Artikel 30 Artikel 29 impliceert niet dat het energiebeleid of aankoopprocedures moeten worden gewijzigd. HOOFDSTUK IV Energievoorziening voor de burgers Artikel 31 De energiegemeenschap bevordert een kwalitatief hoogwaardige netenergievoorziening voor alle burgers binnen de grenzen van de openbaredienstverplichtingen die in het acquis communautaire op energiegebied zijn vastgelegd. Artikel 32 Hiertoe treft de energiegemeenschap maatregelen om: a) ervoor te zorgen dat iedereen over elektriciteit kan beschikken; b) een doeltreffend beleid ter beheersing van de vraag aan te moedigen; c) eerlijke mededinging te waarborgen. Artikel 33 De energiegemeenschap kan ook aanbevelingen doen voor een doelmatige hervorming van de netenergiesectoren van de partijen, bijvoorbeeld door een grotere financiële bijdrage van alle verbruikers in de kosten van energie en door het stimuleren van betaalbare netenergieprijzen voor consumenten. HOOFDSTUK V Harmonisatie Artikel 34 De energiegemeenschap kan maatregelen treffen inzake de verenigbaarheid van modellen voor de werking van de netenergiemarkten en de wederzijdse erkenning van vergunningen, alsmede maatregelen ter bevordering van de vrijheid van vestiging voor netenergiebedrijven. HOOFDSTUK VI Hernieuwbare energiebronnen en energie-efficiëntie Artikel 35 De energiegemeenschap kan maatregelen treffen om ontwikkelingen op het gebied van hernieuwbare energiebronnen en energie-efficiëntie te bevorderen, daarbij rekening houdend met de voordelen ervan voor de continuïteit van de voorziening, de bescherming van het milieu, de sociale samenhang en de regionale ontwikkeling. HOOFDSTUK VII Vrijwaringsmaatregelen Artikel 36 Wanneer zich op het grondgebied van een deelnemende partij, in het gebied onder de jurisdictie van het tijdelijk bestuur van de Verenigde Naties in Kosovo of op het grondgebied van een van de in artikel 27 genoemde lidstaten van de Europese Gemeenschap een plotselinge crisis op de netenergiemarkt voordoet, waardoor de fysieke veiligheid van personen, de apparaten of installaties van het net of de integriteit van het systeem in dat gebied gevaar lopen, mag de betrokken partij tijdelijk de nodige vrijwaringmaatregelen nemen. Artikel 37 Deze vrijwaringsmaatregelen verstoren zo min mogelijk de werking van de netenergiemarkt van de partijen en gaan niet verder dan strikt noodzakelijk is om de plotseling ontstane problemen op te lossen. Zij vervalsen niet de mededinging en beïnvloeden de handel niet ongunstig op een wijze die in strijd is met het gemeenschappelijk belang. Artikel 38 De betrokken partij stelt het secretariaat onverwijld van deze vrijwaringsmaatregelen in kennis, dat onmiddellijk de andere partijen hierover inlicht. Artikel 39 De energiegemeenschap kan concluderen dat de door de betrokken partij getroffen vrijwaringsmaatregelen niet met de bepalingen van dit hoofdstuk in overeenstemming zijn en de partij verzoeken de maatregelen te beëindigen of te wijzigen. TITEL IV DE OPRICHTING VAN EEN INTERNE MARKT VOOR ENERGIE HOOFDSTUK I Geografisch toepassingsgebied Artikel 40 De bepalingen van deze titel en de op grond daarvan genomen maatregelen zijn van toepassing op het gebied dat onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap volgens de in dat verdrag vastgelegde voorwaarden valt, op het grondgebied van de deelnemende partijen en op het gebied onder de jurisdictie van het tijdelijk bestuur van de Verenigde Naties in Kosovo. HOOFDSTUK II Interne markt voor energie Artikel 41 1. Douanerechten en kwantitatieve beperkingen van de invoer en uitvoer van netenergie en alle maatregelen van gelijke werking zijn tussen de partijen verboden. Dit verbod geldt ook voor douanerechten van fiscale aard. 2. Lid 1 vormt geen beletsel voor kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de openbare orde, de openbare veiligheid, de bescherming van de gezondheid en het leven van personen, dieren of planten of van de industriële en commerciële eigendom. Dergelijke beperkingen of maatregelen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie noch een verkapte beperking van de handel tussen de partijen vormen. Artikel 42 1. De energiegemeenschap kan maatregelen treffen om een interne markt voor netenergie zonder binnengrenzen tot stand te brengen. 2. Lid 1 geldt niet voor fiscale maatregelen, voor maatregelen betreffende het vrije verkeer van personen noch voor die betreffende de rechten en belangen van werknemers. HOOFDSTUK III Buitenlands beleid inzake de handel in energie Artikel 43 De energiegemeenschap kan de nodige maatregelen treffen om de invoer en uitvoer van netenergie uit en naar derde landen te regelen, teneinde een gelijkwaardige toegang tot en vanuit de markten van derde landen met inachtneming van fundamentele milieunormen alsmede een veilige werking van de interne markt voor energie te waarborgen. HOOFDSTUK IV Onderlinge bijstand bij verstoringen Artikel 44 Wanneer de netenergievoorziening van een partij is verstoord en een andere partij of een derde land daarbij betrokken is, trachten de partijen in overeenstemming met de bepalingen van dit hoofdstuk snel een oplossing te vinden. Artikel 45 Wanneer de partij die rechtstreeks hinder van de verstoring ondervindt daarom verzoekt, komt de ministerraad bijeen. De ministerraad kan de nodige maatregelen treffen om de verstoring op te heffen. Artikel 46 Binnen een jaar na de inwerkingtreding van dit verdrag neemt de ministerraad een procedureel besluit betreffende de praktische uitvoering van de in dit hoofdstuk vastgelegde verplichting tot onderlinge bijstand aan, waarbij aan de permanente groep op hoog niveau bevoegdheid kan worden verleend om voorlopige maatregelen te treffen. TITEL V INSTELLINGEN VAN DE ENERGIEGEMEENSCHAP HOOFDSTUK I De ministerraad Artikel 47 De ministerraad ziet erop toe dat de in dit verdrag genoemde doelstellingen worden verwezenlijkt. Hij: a) stelt algemene richtsnoeren voor het beleid vast; b) treft maatregelen; c) neemt procedurele besluiten aan, waarbij hij onder duidelijk vastgestelde voorwaarden aan de permanente groep op hoog niveau, de commissie voor regelgeving of het secretariaat specifieke taken, bevoegdheden en verplichtingen voor de uitvoering van het beleid van de energiegemeenschap kan opleggen of verlenen. Artikel 48 De ministerraad bestaat uit een vertegenwoordiger van elk van de verdragsluitende partijen en twee vertegenwoordigers van de Europese Gemeenschap. Elke deelnemer mag een vertegenwoordiger zonder stemrecht naar de vergaderingen van de ministerraad sturen. Artikel 49 De ministerraad stelt zijn reglement van orde bij procedureel besluit vast. Artikel 50 Het voorzitterschap rouleert onder de verdragsluitende partijen voor perioden van zes maanden, in de volgorde die bij procedureel besluit door de ministerraad is vastgesteld. Het voorzitterschap roept de ministerraad bijeen op een door het voorzitterschap te bepalen plaats. De ministerraad komt ten minste een keer per zes maanden bijeen. De vergaderingen worden voorbereid door het secretariaat. Artikel 51 Het voorzitterschap zit de ministerraad voor en wordt bijgestaan door een vertegenwoordiger van de Europese Gemeenschap en een vertegenwoordiger van het eerstvolgende voorzitterschap, die de vice-voorzitters zijn. Het voorzitterschap en de vice-voorzitters stellen de ontwerp-agenda op. Artikel 52 De ministerraad legt elk jaar aan het Europees Parlement en de parlementen van de deelnemende partijen en deelnemers een verslag over de werkzaamheden van de energiegemeenschap voor. HOOFDSTUK II De permanente groep op hoog niveau Artikel 53 De permanente groep op hoog niveau: a) bereidt de werkzaamheden van de ministerraad voor; b) willigt verzoeken om technische bijstand van internationale donororganisaties, internationale financiële instellingen en bilaterale donoren in; c) brengt verslag uit aan de ministerraad over de vooruitgang bij de verwezenlijking van de doelstellingen van dit verdrag; d) treft maatregelen, indien hem daartoe door de ministerraad de bevoegdheid is verleend; e) neemt procedurele besluiten aan die geen taken, bevoegdheden of verplichtingen aan andere instellingen van de energiegemeenschap opleggen of verlenen; f) bespreekt de ontwikkeling van het in titel II beschreven acquis communautaire op basis van een periodiek verslag van de Europese Commissie. Artikel 54 De permanente groep op hoog niveau bestaat uit een vertegenwoordiger van elk van de verdragsluitende partijen en twee vertegenwoordigers van de Europese Gemeenschap. Elke deelnemer mag een vertegenwoordiger zonder stemrecht naar de vergaderingen van de permanente groep op hoog niveau sturen. Artikel 55 De permanente groep op hoog niveau stelt zijn reglement van orde bij procedureel besluit vast. Artikel 56 Het voorzitterschap roept de permanente groep op hoog niveau op een door het voorzitterschap te bepalen plaats bijeen. De vergaderingen worden voorbereid door het secretariaat. Artikel 57 Het voorzitterschap zit de permanente groep op hoog niveau voor en wordt bijgestaan door een vertegenwoordiger van de Europese Gemeenschap en een vertegenwoordiger van het eerstvolgende voorzitterschap, die de vice-voorzitters zijn. Het voorzitterschap en de vice-voorzitters stellen de ontwerp-agenda op. HOOFDSTUK III De commissie voor regelgeving Artikel 58 De commissie voor regelgeving: a) adviseert de ministerraad of de permanente groep op hoog niveau over specifieke aspecten van wettelijke en technische aard en op het gebied van de regelgeving; b) doet aanbevelingen bij grensoverschrijdende geschillen tussen twee of meer regelgevende instanties, indien een van hen daarom verzoekt; c) treft maatregelen, indien hem daartoe door de ministerraad de bevoegdheid is verleend; d) neemt procedurele besluiten aan. Artikel 59 De commissie voor regelgeving bestaat uit een vertegenwoordiger per verdragsluitende partij, te weten van de instantie die ingevolge het acquis communautaire op energiegebied voor de regelgeving op het desbetreffende gebied verantwoordelijk is. De Europese Gemeenschap wordt vertegenwoordigd door de Europese Commissie, die wordt bijgestaan door een regelgevende instantie per deelnemer en een vertegenwoordiger van de Europese groep van regelgevende instanties voor elektriciteit en gas (ERGEG). Indien een verdragsluitende partij of een deelnemer een regelgevende instantie voor de gassector en een andere voor de elektriciteitssector heeft, bepaalt de verdragsluitende partij of deelnemer aan de hand van de agenda welke instantie een vergadering van de commissie voor regelgeving bijwoont. Artikel 60 De commissie voor regelgeving stelt haar reglement van orde bij procedureel besluit vast. Artikel 61 De commissie voor regelgeving kiest een voorzitter voor een door haar vastgestelde periode. De Europese Commissie treedt als vice-voorzitter op. De voorzitter en de vice-voorzitter stellen de ontwerp-agenda op. Artikel 62 De commissie voor regelgeving vergadert in Athene. HOOFDSTUK IV De fora Artikel 63 De energiegemeenschap wordt geadviseerd door twee fora, die zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van alle belanghebbende groepen, waaronder ondernemingen, regelgevende instanties, ondernemersorganisaties en consumenten. Artikel 64 De fora worden voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Europese Commissie. Artikel 65 De conclusies van de fora worden in algemene overeenstemming aangenomen. Zij worden naar de permanente groep op hoog niveau gestuurd. Artikel 66 Het elektriciteitsforum vergadert in Athene. Het gasforum vergadert op een door de ministerraad bij procedureel besluit te bepalen plaats. HOOFDSTUK V Het secretariaat Artikel 67 Het secretariaat: a) verleent administratieve ondersteuning aan de ministerraad, de permanente groep op hoog niveau, de commissie voor regelgeving en de fora; b) gaat na of de partijen hun verplichtingen uit hoofde van dit verdrag naar behoren nakomen en legt de ministerraad elk jaar een voortgangsverslag voor; c) evalueert de donoractiviteiten op het grondgebied van de deelnemende partijen en in het gebied onder de jurisdictie van het tijdelijk bestuur van de Verenigde Naties in Kosovo, assisteert de Europese Commissie bij de coördinatie hiervan, en verleent administratieve ondersteuning aan de donoren; d) voert andere taken uit die hem uit hoofde van dit verdrag of bij procedureel besluit van de ministerraad zijn opgelegd, waarbij hem echter geen bevoegdheid kan worden verleend om maatregelen te treffen; e) neemt procedurele besluiten aan. Artikel 68 Het secretariaat bestaat uit een directeur en uit het personeel dat voor de energiegemeenschap benodigd is. Artikel 69 De directeur van het secretariaat wordt bij procedureel besluit van de ministerraad benoemd. De ministerraad stelt bij procedureel besluit de regels vast voor de aanwerving, arbeidsvoorwaarden en de vanuit geografisch oogpunt evenwichtige samenstelling van het personeel van het secretariaat. De directeur selecteert het personeel en stelt het aan. Artikel 70 Bij de vervulling van hun taken mogen de directeur en het personeel geen instructies van een partij bij dit verdrag vragen of ontvangen. De directeur en het personeel zijn onpartijdig en bevorderen de belangen van de energiegemeenschap. Artikel 71 De directeur van het secretariaat of zijn benoemde plaatsvervanger woont de vergaderingen van de ministerraad, de permanente groep op hoog niveau, de commissie voor regelgeving en de fora bij. Artikel 72 Het secretariaat is in Wenen gevestigd. HOOFDSTUK VI Begroting Artikel 73 Elke partij draagt volgens het schema in bijlage IV aan de begroting van de energiegemeenschap bij. De hoogte van de bijdragen kan om de vijf jaar bij procedureel besluit van de ministerraad worden herzien, wanneer een partij daarom verzoekt. Artikel 74 Elke twee jaar stelt de ministerraad de begroting van de energiegemeenschap bij procedureel besluit vast. De begroting dekt de operationele uitgaven van de energiegemeenschap voor het functioneren van haar instellingen. De uitgaven van de verschillende instellingen worden in aparte delen van de begroting opgenomen. De ministerraad stelt bij procedureel besluit de precieze procedure voor de uitvoering van de begroting, de overlegging en controle van de rekeningen en de inspectie vast. Artikel 75 De directeur van het secretariaat voert de begroting overeenkomstig het krachtens artikel 74 aangenomen procedurele besluit uit en brengt jaarlijks hierover verslag uit aan de ministerraad. Zo nodig kan de ministerraad onafhankelijke accountants opdragen te controleren of de begroting naar behoren is uitgevoerd, nadat hij daartoe een procedureel besluit heeft aangenomen. TITEL VI BESLUITVORMING HOOFDSTUK I Algemene bepalingen Artikel 76 Maatregelen kunnen de vorm hebben van een besluit of van een aanbeveling. Een besluit is in al haar onderdelen bindend voor degenen tot wie zij is gericht. Een aanbeveling heeft geen bindende kracht. De partijen doen hun best de aanbevelingen uit te voeren. Artikel 77 Onverminderd artikel 80 heeft elke partij één stem. Artikel 78 De ministerraad, de permanente groep op hoog niveau of de commissie voor regelgeving kunnen alleen maatregelen vaststellen wanneer twee derde van de partijen vertegenwoordigd is. Stemonthoudingen door aanwezige partijen worden niet tot de uitgebrachte stemmen gerekend. HOOFDSTUK II Maatregelen uit hoofde van titel II Artikel 79 Maatregelen uit hoofde van titel II worden door de ministerraad, de permanente groep op hoog niveau of de commissie voor regelgeving op een voorstel van de Europese Commissie getroffen. De Europese Commissie kan haar voorstel wijzigen of intrekken zolang de maatregel nog niet is vastgesteld. Artikel 80 Elke verdragsluitende partij heeft één stem. Artikel 81 De ministerraad, de permanente groep op hoog niveau of de commissie voor regelgeving besluiten bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen. HOOFDSTUK III Maatregelen uit hoofde van titel III Artikel 82 Maatregelen uit hoofde van titel III worden door de ministerraad, de permanente groep op hoog niveau of de commissie voor regelgeving op een voorstel van een partij of het secretariaat getroffen. Artikel 83 De ministerraad, de permanente groep op hoog niveau of de commissie voor regelgeving besluiten bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen, waarbij de Europese Gemeenschap een positieve stem moet hebben uitgebracht. HOOFDSTUK IV Maatregelen uit hoofde van titel IV Artikel 84 Maatregelen uit hoofde van titel IV worden door de ministerraad, de permanente groep op hoog niveau of de commissie voor regelgeving op een voorstel van een partij getroffen. Artikel 85 De ministerraad, de permanente groep op hoog niveau of de commissie voor regelgeving besluiten bij eenparigheid van stemmen. HOOFDSTUK V Procedurele besluiten Artikel 86 Procedurele besluiten regelen de organisatie-, begrotings- en transparantievraagstukken van de energiegemeenschap, waaronder de delegatie van bevoegdheden van de ministerraad aan de permanente groep op hoog niveau, de commissie voor regelgeving of het secretariaat, en hebben bindende kracht voor de instellingen van de energiegemeenschap en, indien daartoe een bepaling in het procedurele besluit is opgenomen, voor de partijen. Artikel 87 Onverminderd artikel 88 worden de procedurele besluiten overeenkomstig de besluitvormingsprocedure van hoofdstuk III van deze titel aangenomen. Artikel 88 Het procedurele besluit tot benoeming van de directeur van het secretariaat, als bedoeld in artikel 69, wordt bij gewone meerderheid op een voorstel van de Europese Commissie aangenomen. De procedurele besluiten over begrotingsvraagstukken, als bedoeld in de artikelen 73 en 74, worden met eenparigheid van stemmen op een voorstel van de Europese Commissie aangenomen. De procedurele besluiten ter verlening van bevoegdheden aan de commissie voor regelgeving, als bedoeld in artikel 47, onder c), worden met eenparigheid van stemmen op een voorstel van een partij of het secretariaat aangenomen. TITEL VII DE UITVOERING VAN BESLUITEN EN DE OPLOSSING VAN GESCHILLEN Artikel 89 De partijen voeren de tot hen gerichte besluiten in hun interne rechtssysteem uit binnen de termijn die in het besluit is vastgesteld. Artikel 90 1. Wanneer een partij binnen de gestelde termijn een verplichting uit hoofde van het verdrag niet nakomt of een tot hem gericht besluit niet uitvoert, kan een partij, het secretariaat of de commissie voor regelgeving de ministerraad door middel van een met redenen omkleed verzoek daarvan in kennis stellen. Particuliere instellingen kunnen bij het secretariaat een klacht indienen. 2. De betrokken partij krijgt gelegenheid in antwoord op het verzoek of de klacht zijn standpunt uiteen te zetten. Artikel 91 1. De ministerraad kan vaststellen dat een partij zijn verplichtingen niet is nagekomen. De ministerraad besluit: a) bij gewone meerderheid, indien een verplichting uit hoofde van titel II niet is nagekomen; b) bij tweederde meerderheid, indien een verplichting uit hoofde van titel III niet is nagekomen; c) met eenparigheid van stemmen, indien een verplichting uit hoofde van titel IV niet is nagekomen. 2. De ministerraad kan vervolgens bij gewone meerderheid besluiten om uit hoofde van dit artikel genomen besluiten te herroepen. Artikel 92 1. De ministerraad kan op verzoek van een partij, het secretariaat of de commissie voor regelgeving met eenparigheid van stemmen vaststellen dat een partij in ernstige mate en langdurig in gebreke blijft bij de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van dit verdrag en besluiten bepaalde, door dit verdrag aan de betrokken partij verleende rechten op te schorten, bijvoorbeeld stemrechten of het recht op deelneming aan vergaderingen of aan in dit verdrag vastgelegde mechanismen. 2. De ministerraad kan vervolgens bij gewone meerderheid besluiten tot herroeping van de uit hoofde van dit artikel genomen besluiten. Artikel 93 Bij de stemming in de ministerraad over de in de artikelen 91 en 92 bedoelde besluiten, wordt de stem van de vertegenwoordiger van de betrokken partij niet meegeteld. TITEL VIII UITLEG Artikel 94 De instellingen leggen de termen of andere begrippen in dit verdrag, dat van het recht van de Europese Gemeenschap is afgeleid, uit in overeenstemming met de jurisprudentie van het Hof van Justitie of van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen. Wanneer geen uitleg van deze rechterlijke instanties beschikbaar is, adviseert de ministerraad bij de uitleg van dit verdrag. Hij kan deze taak ook opdragen aan de permanente groep op hoog niveau. Dit advies prejudicieert niet op de uitleg die het Hof van Justitie of het Gerecht van eerste aanleg later aan het acquis communautaire zou kunnen geven. TITEL IX DEELNEMERS EN WAARNEMERS Artikel 95 Op verzoek van de ministerraad kan een lidstaat van de Europese Gemeenschap volgens de voorwaarden van de artikelen 48, 54 en 59 als deelnemer in de ministerraad, de permanente groep op hoog niveau en de commissie voor regelgeving vertegenwoordigd zijn en kan hij toestemming krijgen aan het overleg in de ministerraad, de permanente groep op hoog niveau, de commissie voor regelgeving en de fora deel te nemen. Artikel 96 1. De ministerraad kan met eenparigheid van stemmen besluiten een naburig derde land als waarnemer toe te laten, wanneer het daartoe van dat land een met redenen omkleed verzoek ontvangt. Moldavië wordt als waarnemer toegelaten, indien dit land binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit verdrag daartoe een verzoek indient. 2. Waarnemers mogen de vergaderingen van de ministerraad, de permanente groep op hoog niveau, de commissie voor regelgeving en de fora bijwonen zonder aan de discussie deel te nemen. TITEL X LOOPTIJD Artikel 97 De looptijd van dit verdrag is 10 jaar, gerekend vanaf de datum van inwerkingtreding. De ministerraad kan met eenparigheid van stemmen besluiten de looptijd ervan te verlengen. Als daarbij geen eenparigheid wordt bereikt, kan het verdrag van kracht blijven tussen de partijen die voor verlenging hebben gestemd, mits hun aantal overeenkomt met ten minste twee derde van de partijen bij de energiegemeenschap. Artikel 98 Elke partij kan zijn deelname aan het verdrag opzeggen nadat hij het secretariaat minstens zes maanden van tevoren daarover heeft ingelicht. Artikel 99 Bij toetreding van een deelnemende partij tot de Europese Gemeenschap wordt die partij deelnemer als bedoeld in artikel 95. TITEL XI HERZIENING EN TOETREDING Artikel 100 De ministerraad kan met eenparigheid van stemmen besluiten: i) tot wijziging van de bepalingen van de titels I tot en met VII; ii) tot uitvoering van andere delen van het acquis communautaire met betrekking tot netenergie; iii) tot uitbreiding van dit verdrag tot andere energieproducten en energiedragers of andere belangrijke netinfrastructuur; iv) tot goedkeuring van de toetreding van een nieuwe partij tot de energiegemeenschap. TITEL XII SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN Artikel 101 Onverminderd de artikelen 102 en 103 laten de bepalingen van dit verdrag de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit overeenkomsten die door een verdragsluitende partij vóór de ondertekening van dit verdrag zijn gesloten, onverlet. Voor zover deze overeenkomsten niet verenigbaar met dit verdrag zijn, treft de verdragsluitende partij alle nodige maatregelen om de vastgestelde onverenigbaarheden binnen een jaar na de inwerkingtreding van dit verdrag weg te nemen. Artikel 102 Alle uit dit verdrag voortvloeiende verplichtingen laten de bestaande wettelijke verplichtingen van de partijen uit hoofde van de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie onverlet. Artikel 103 Dit verdrag laat alle verplichtingen die uit een overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en een verdragsluitende partij anderzijds voortvloeien, onverlet. Ook verplichtingen die in het kader van de onderhandelingen over toetreding tot de Europese Unie zijn aangegaan, blijven door dit verdrag onverlet. Artikel 104 Totdat het in artikel 50 genoemde procedurele besluit wordt aangenomen, is de volgorde voor het voorzitterschap die in het memorandum van overeenstemming van Athene van 2003 [3]. Artikel 105 De partijen keuren dit verdrag overeenkomstig hun eigen procedures goed. Dit verdrag treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de Europese Gemeenschap en zes verdragsluitende partijen mededelen dat de hiertoe benodigde procedures beëindigd zijn. Er wordt kennisgeving gedaan aan de Secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie, die als depositaris van dit verdrag optreedt. TEN BLIJKE waarvan de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder dit verdrag hebben gesteld. Gedaan te Athene, de vijfentwintigste oktober tweeduizend vijf. [1] Richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en houdende intrekking van Richtlijn 96/92/EG (PB L 176 van 15.7.2003, blz. 37-56); en Richtlijn 2003/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en houdende intrekking van Richtlijn 98/30/EG (PB L 176 of 15.7.2003, blz. 57-78). [2] PB L 176 van 15.7.2003, blz. 1-10. [3] Memorandum van overeenstemming over de regionale energiemarkt in Zuidoost-Europa en de integratie daarvan in de interne energiemarkt van de Europese Gemeenschap, op 8 december 2003 in Athene ondertekend. --------------------------------------------------