02019R0942 — NL — 23.06.2022 — 001.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

VERORDENING (EU) 2019/942 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 5 juni 2019

tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators

(herschikking)

(Voor de EER relevante tekst)

(PB L 158 van 14.6.2019, blz. 22)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

VERORDENING (EU) 2022/869 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 30 mei 2022

  L 152

45

3.6.2022




▼B

VERORDENING (EU) 2019/942 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 5 juni 2019

tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators

(herschikking)

(Voor de EER relevante tekst)



Hoofdstuk I

Doelstellingen en taken

Artikel 1

Oprichting en doelstellingen

1.  
Er wordt een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) opgericht.
2.  
Het doel van ACER is de in artikel 57 van Richtlijn (EU) 2019/944 en artikel 39 van Richtlijn 2009/73/EG bedoelde regulerende instanties bij te staan bij het op het niveau van de Unie uitoefenen van de in de lidstaten vervulde reguleringstaken, zo nodig hun optreden te coördineren en tussen hen te bemiddelen en geschillen tussen hen te beslechten, overeenkomstig artikel 6, lid 10, van deze verordening. ACER draagt ook bij aan de totstandbrenging van kwalitatief hoogstaande gemeenschappelijke regelgevings- en toezichtpraktijken, waardoor wordt bijgedragen aan de consistente, efficiënte en effectieve toepassing van het Unierecht met het oog op de verwezenlijking van de klimaat- en energiedoelstellingen van de Unie.
3.  
Bij de uitvoering van zijn taken handelt ACER onafhankelijk, objectief en in het belang van de Unie. ACER neemt autonoom besluiten, onafhankelijk van particuliere en bedrijfsbelangen.

Artikel 2

Handelingen van ACER

ACER:

a) 

brengt advies uit en doet aanbevelingen aan transmissiesysteembeheerders, het ENTSB voor elektriciteit, het ENTSB voor gas, de EU DSB-entiteit, regionale coördinatiecentra en benoemde elektriciteitsmarktbeheerders;

b) 

brengt advies uit en doet aanbevelingen aan regulerende instanties;

c) 

brengt advies uit en doet aanbevelingen aan het Europees Parlement, de Raad of de Commissie;

d) 

neemt individuele beslissingen over het verstrekken van informatie overeenkomstig artikel 3, lid 2, artikel 7, lid 2, onder b), en artikel 8, onder c); over methoden en voorwaarden overeenkomstig artikel 4, lid 4, artikel 5, leden 2, 3 en 4; over de in artikel 5, lid 6, bedoelde herziening van de biedzones; over de in artikel 6, lid 1, bedoelde technische aangelegenheden; over arbitrage tussen regulators overeenkomstig artikel 6, lid 10; over taken in verband met regionale coördinatiecentra bedoeld in artikel 7, lid 2, onder a); over goedkeuringen en wijzigingen van methoden en berekeningen en technische specificaties als bedoeld in artikel 9, lid 1; over goedkeuringen en wijzigingen van methoden als bedoeld in artikel 9, lid 3; over de in artikel 10 bedoelde vrijstellingen; over infrastructuur als bedoeld in artikel 11, onder d); over kwesties ten aanzien van de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt krachtens artikel 12;

e) 

legt de Commissie niet-bindende kaderrichtsnoeren voor in overeenstemming met artikel 59 van Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ) en artikel 6 van Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ).

Artikel 3

Algemene taken

1.  
ACER mag op verzoek van het Europees Parlement, de Raad of de Commissie of op eigen initiatief aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie advies uitbrengen of aanbevelingen doen over alle aangelegenheden die verband houden met de doelstellingen waarvoor het is opgericht.
2.  
Op verzoek van ACER verstrekken de regulerende instanties, het ENTSB voor elektriciteit, het ENTSB voor gas, de regionale coördinatiecentra, de EU DSB-entiteit, de transmissiesysteembeheerders en de benoemde elektriciteitsmarktbeheerders aan ACER de informatie die ACER uit hoofde van deze verordening voor de uitvoering van de taken van ACER nodig heeft, tenzij ACER die informatie reeds heeft gevraagd en ontvangen.

ACER is bevoegd om besluiten te nemen met het oog op de in de eerste alinea bedoelde vragen naar informatie. In zijn besluiten vermeldt ACER het doel van het verzoek, de rechtsgrond op basis waarvan de informatie wordt opgevraagd en de voor de informatieverstrekking vastgestelde termijn. Die termijn moet evenredig zijn met het verzoek.

ACER gebruikt uit hoofde van deze verordening ontvangen vertrouwelijke informatie alleen voor het uitvoeren van de taken die bij deze verordening aan ACER zijn opgedragen. ACER waarborgt een passende gegevensbescherming voor alle informatie overeenkomstig artikel 41.

Artikel 4

Taken van ACER in verband met de samenwerking van transmissiesysteembeheerders en distributiesysteembeheerders

1.  
ACER brengt de Commissie advies uit over de ontwerpstatuten, de ledenlijst en het ontwerpreglement van orde van het ENTSB voor elektriciteit overeenkomstig artikel 29, lid 2, van Verordening (EU) 2019/943, van het ENTSB voor gas overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 715/2009, en van de EU DSB-entiteit overeenkomstig artikel 53, lid 3, van Verordening (EU) 2019/943.
2.  
ACER oefent toezicht uit op de uitvoering van de taken van het ENTSB voor elektriciteit overeenkomstig artikel 32 van Verordening (EU) 2019/943, van het ENTSB voor gas overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 715/2009, en van de EU DSB-entiteit als bedoeld in artikel 55 van Verordening (EU) 2019/943.
3.  

ACER kan advies uitbrengen aan:

a) 

het ENTSB voor elektriciteit overeenkomstig artikel 30, lid 1, onder a), van Verordening (EU) 2019/943 en aan het ENTSB voor gas overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 715/2009, over de netcodes;

b) 

het ENTSB voor elektriciteit overeenkomstig artikel 32, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EU) 2019/943, en aan het ENTSB voor gas overeenkomstig artikel 9, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 715/2009, over de ontwerpversie van het jaarlijkse werkprogramma, het ontwerp van netontwikkelingsplan dat de gehele Unie dekt, en andere relevante documenten als genoemd in artikel 30, lid 1, van Verordening (EU) 2019/943 en artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 715/2009, daarbij rekening houdend met de doelstellingen van non-discriminatie, effectieve mededinging en de efficiënte en zekere werking van de interne markten voor elektriciteit en aardgas;

c) 

de EU DSB-entiteit over de ontwerpversie van het jaarlijkse werkprogramma en andere relevante documenten die worden genoemd in artikel 55, lid 2, van Verordening (EU) 2019/943, daarbij rekening houdend met de doelstellingen van non-discriminatie, effectieve mededinging en de efficiënte en zekere werking van de interne markten voor elektriciteit en aardgas.

4.  
ACER keurt, in voorkomend geval na verzoek om aanpassing van de door transmissiesysteembeheerders ingediende ontwerpen, de methoden goed voor het gebruik van congestie-inkomsten overeenkomstig artikel 19, lid 4, van Verordening (EU) 2019/943.
5.  
ACER geeft een naar behoren met redenen omkleed advies, op feitelijke gronden, alsmede aanbevelingen aan het ENTSB voor elektriciteit, het ENTSB voor gas, het Europees Parlement, de Raad en de Commissie als het van oordeel is dat de ontwerpversie van het jaarlijkse werkprogramma of de ontwerpversie van het netontwikkelingsplan dat de gehele Unie dekt, die overeenkomstig artikel 32, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) 2019/943 en artikel 9, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 715/2009 bij hem is ingediend, niet bijdraagt tot de afwezigheid van discriminatie, de daadwerkelijke mededinging en de efficiënte werking van de markt of een voldoende niveau van voor derde partijen toegankelijke grensoverschrijdende interconnectie, of niet voldoet aan de desbetreffende bepalingen van Verordening (EU) 2019/943 en Richtlijn (EU) 2019/944 of Richtlijn 2009/73/EG en Verordening (EG) nr. 715/2009.
6.  
De relevante regulerende instanties plegen overleg om gezamenlijk te bepalen of de EU DSB-entiteit, het ENTSB voor elektriciteit en de regionale coördinatiecentra tekortschieten in hun Unierechtelijke verplichtingen, en zij nemen passende maatregelen overeenkomstig artikel 59, lid 1, onder c), en artikel 62, lid 1, onder f), van Richtlijn (EU) 2019/944.

ACER geeft op verzoek van een of meer regulerende instanties of op eigen initiatief een met redenen omkleed advies en een aanbeveling aan het ENTSB voor elektriciteit, de EU DSB-entiteit of de regionale coördinatiecentra over de naleving van hun verplichtingen.

7.  
Indien uit een met redenen omkleed advies van ACER blijkt dat het ENTSB voor elektriciteit, de EU DSB-entiteit of een regionaal coördinatiecentrum mogelijkerwijs tekortschiet in zijn respectieve verplichtingen, nemen de betrokken regulerende instanties met eenparigheid van stemmen gecoördineerde besluiten waarin zij vaststellen of is tekortgeschoten in de relevante verplichtingen en, in voorkomend geval, welke maatregelen het ENTSB voor elektriciteit, de EU DSB-entiteit of het regionaal coördinatiecentrum dient te nemen om die niet-nakoming te verhelpen. Indien de regulerende instanties binnen vier maanden te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het met redenen omkleed advies van ACER geen dergelijk gecoördineerd besluit aannemen met eenparigheid van stemmen, wordt de zaak overeenkomstig artikel 6, lid 10, voorgelegd aan ACER.
8.  
Indien het ENTSB voor elektriciteit, de EU DSB-entiteit of een regionaal coördinatiecentrum een overeenkomstig lid 6 of lid 7 van dit artikel vastgestelde niet-nakoming van hun verplichtingen niet binnen drie maanden hebben verholpen, of indien de bevoegde regulerende instantie in de lidstaat waar de entiteit gevestigd is, geen maatregelen heeft genomen om de naleving te waarborgen, richt ACER aan de regulerende instantie een aanbeveling om overeenkomstig artikel 59, lid 1, onder c), en artikel 62, lid 1, onder f), van Richtlijn (EU) 2019/944, maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat het ENTSB voor elektriciteit, de EU DSB-entiteit of de regionale coördinatiecentra hun verplichtingen nakomen, en stelt het de Commissie daarvan in kennis.

Artikel 5

Taken van ACER ten aanzien van de totstandbrenging en tenuitvoerlegging van netcodes en richtsnoeren

1.  

ACER neemt deel aan de ontwikkeling van netcodes in overeenstemming met artikel 59 van Verordening (EU) 2019/943 en artikel 6 van Verordening (EG) nr. 715/2009, en van richtsnoeren overeenkomstig artikel 61, lid 6, van Verordening (EU) 2019/943. Het moet met name:

a) 

niet-bindende kaderrichtsnoeren bij de Commissie indienen wanneer het hierom wordt verzocht uit hoofde van artikel 59, lid 4, van Verordening (EU) 2019/943 of artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 715/2009. ACER beziet de kaderrichtsnoeren en dient ze opnieuw bij de Commissie in wanneer het hierom wordt verzocht uit hoofde van artikel 59, lid 7, van Verordening (EU) 2019/943 of artikel 6, lid 4, van Verordening (EG) nr. 715/2009;

b) 

een naar behoren met redenen omkleed advies over de netcode indienen bij het ENTSB voor gas overeenkomstig artikel 6, lid 7, van Verordening (EG) nr. 715/2009;

c) 

de netcode herzien overeenkomstig artikel 59, lid 11, van Verordening (EU) 2019/943 en artikel 6, lid 9, van Verordening (EG) nr. 715/2009. Bij zijn herziening houdt ACER rekening met de door de betrokken partijen tijdens het opstellen van die herziene netcode onder leiding van het ENTSB voor elektriciteit of de EU DSB-entiteit verstrekte zienswijzen; ACER raadpleegt de relevante belanghebbenden officieel over de aan de Commissie voor te leggen versie. ACER kan daartoe, in voorkomend geval, een beroep doen op het bij de netcodes opgerichte comité. ACER brengt bij de Commissie verslag uit over het resultaat van de raadplegingen. Vervolgens legt ACER de herziene netcode aan de Commissie voor overeenkomstig artikel 59, lid 11, van Verordening (EU) 2019/943 en artikel 6, lid 9, van Verordening (EG) nr. 715/2009. Indien het ENTSB voor elektriciteit, het ENTSB voor gas of de EU DSB-entiteit er niet in slaagt een netcode te ontwikkelen, stelt ACER een ontwerpnetcode op en dient deze bij de Commissie in wanneer het hierom wordt verzocht uit hoofde van artikel 59, lid 12, van Verordening (EU) 2019/943 of artikel 6, lid 10, van Verordening (EG) nr. 715/2009;

d) 

overeenkomstig artikel 32, lid 1, van Verordening (EU) 2019/943 of artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 715/2009 een naar behoren met redenen omkleed advies uitbrengen aan de Commissie wanneer het ENTSB voor elektriciteit of het ENTSB voor gas of de EU DSB-entiteit geen uitvoering heeft gegeven aan een van de netcodes die zijn opgesteld uit hoofde van artikel 30, lid 1, onder a), van Verordening (EU) 2019/943 of artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 715/2009 of aan een netcode die is vastgesteld overeenkomstig artikel 59, leden 3 tot en met 12, van Verordening (EU) 2019/943 en artikel 6, leden 1 tot en met 10, van Verordening (EG) nr. 715/2009 maar die door de Commissie niet is aangenomen uit hoofde van artikel 59, lid 13, van Verordening (EU) 2019/943 en artikel 6, lid 11, van Verordening (EG) nr. 715/2009;

e) 

toezicht uitoefenen op en de implementatie analyseren van de netcodes die door de Commissie zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 59 van Verordening (EU) 2019/943 en artikel 6 van Verordening (EG) nr. 715/2009, en de richtsnoeren die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 61 van Verordening (EU) 2019/943, alsmede de weerslag ervan op de harmonisatie van de toepasselijke voorschriften die gericht zijn op het vergemakkelijken van de marktintegratie, alsmede non-discriminatie, daadwerkelijke mededinging en het efficiënt functioneren van de markt, en verslag uitbrengen aan de Commissie.

2.  

Indien een van de volgende rechtshandelingen voorziet in de opstelling van voorstellen voor gemeenschappelijke voorwaarden of methoden voor de uitvoering van netcodes en richtsnoeren die de goedkeuring van alle regulerende instanties vereisen, worden die voorstellen voor gemeenschappelijke voorwaarden of methoden voorgelegd aan ACER ter beoordeling en goedkeuring:

a) 

een volgens de gewone wetgevingsprocedure vastgestelde wetgevingshandeling van de Unie;

b) 

netcodes en richtsnoeren vastgesteld vóór 4 juli 2019 en latere herzieningen van deze netcodes en richtsnoeren, of

c) 

netcodes en richtsnoeren vastgesteld als uitvoeringshandelingen overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad ( 3 ).

3.  

Indien een van de volgende rechtshandelingen voorziet in de opstelling van voorstellen voor voorwaarden of methoden voor de uitvoering van netcodes en richtsnoeren die de goedkeuring door alle bevoegde regulerende instanties van de betrokken regio vereisen, besluiten die regulerende instanties met eenparigheid van stemmen over de voorwaarden of methoden die door elk van deze regulerende instanties moeten worden goedgekeurd:

a) 

een volgens de gewone wetgevingsprocedure vastgestelde wetgevingshandeling van de Unie;

b) 

netcodes en richtsnoeren vastgesteld vóór 4 juli 2019 en latere herzieningen van deze netcodes en richtsnoeren, of

c) 

netcodes en richtsnoeren vastgesteld als uitvoeringshandelingen overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad.

De in de eerste alinea bedoelde voorstellen worden aan ACER meegedeeld binnen een week nadat zij aan die bevoegde regulerende instanties zijn voorgelegd. De regulerende instanties kunnen de voorstellen ter goedkeuring aan ACER voorleggen overeenkomstig artikel 6, lid 10, tweede alinea, onder b); indien geen in de eerste alinea bedoeld besluit met eenparigheid van stemmen is genomen, leggen zij het voorstel aan ACER voor overeenkomstig artikel 6, lid 10, onder a).

De directeur of de raad van regulators kan op eigen initiatief of op voorstel van een of meerdere van zijn leden, de regulerende instanties van de betrokken regio verplichten het voorstel ter goedkeuring aan ACER voor te leggen. Die verplichting blijft beperkt tot gevallen waarin het op regionaal niveau overeengekomen voorstel een tastbaar effect op de interne energiemarkt of op voorzieningszekerheid buiten de regio zou hebben.

4.  
Onverminderd de leden 2 en 3 is ACER bevoegd om overeenkomstig artikel 6, lid 10, een besluit te nemen wanneer de bevoegde regulerende instanties geen overeenstemming bereiken over voorwaarden of methoden voor de tenuitvoerlegging van nieuwe netcodes en richtsnoeren die na 4 juli 2019 zijn vastgesteld als gedelegeerde handelingen, indien voor deze voorwaarden of methoden de goedkeuring van alle regulerende instanties of van alle regulerende instanties van de betrokken regio is vereist.
5.  
Uiterlijk op 31 oktober 2023 en vervolgens om de drie jaar dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de betrokkenheid van ACER bij de ontwikkeling en vaststelling van voorwaarden of methoden voor de tenuitvoerlegging van netcodes en richtsnoeren die na 4 juli 2019 als gedelegeerde handelingen zijn vastgesteld. Indien nodig gaat het verslag vergezeld van een wetgevingsvoorstel tot overdracht aan of wijziging van de nodige bevoegdheden van ACER.
6.  
Voorafgaand aan hun goedkeuring overeenkomstig de leden 2 en 3, worden de voorwaarden of methoden door de regulerende instanties of — indien ACER bevoegd is — door ACER, na raadpleging van het ENTSB voor elektriciteit, het ENTSB voor gas of de EU DSB-entiteit zo nodig herzien, om ervoor te zorgen dat ze in overeenstemming zijn met het doel van de netcode of het richtsnoer en bijdragen tot marktintegratie, afwezigheid van discriminatie, daadwerkelijke mededinging en de goede werking van de markt. ACER neemt een besluit over de goedkeuring binnen de in de betrokken netcodes en richtsnoeren vastgestelde termijn. Die termijn gaat in op de dag nadat het voorstel werd doorgestuurd naar ACER.
7.  
ACER voert zijn taken met betrekking tot de herziening van de biedzone uit overeenkomstig artikel 14, lid 5, van Verordening (EU) 2019/943.
8.  
ACER oefent toezicht uit op de regionale samenwerking tussen transmissiesysteembeheerders als bedoeld in artikel 34 van Verordening (EU) 2019/943 en artikel 12 van Verordening (EG) nr. 715/2009, en houdt, wanneer het adviezen, aanbevelingen en besluiten opstelt, rekening met het resultaat van deze samenwerking.

Artikel 6

Taken van ACER in verband met de regulerende instanties

1.  
ACER neemt de individuele beslissingen over technische aangelegenheden die vereist zijn krachtens Verordening (EU) 2019/943, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn (EU) 2019/944 of Richtlijn 2009/73/EG.
2.  
ACER mag op basis van zijn werkprogramma, op verzoek van de Commissie of op eigen initiatief aanbevelingen doen om de regulerende instanties en de marktdeelnemers te helpen bij de uitwisseling van deugdelijke werkmethoden.
3.  
Uiterlijk 5 juli 2022 en vervolgens om de vier jaar dient de Commissie een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad over de onafhankelijk van de regulerende instanties overeenkomstig artikel 57, lid 7, van Richtlijn (EU) 2019/944.
4.  
ACER zorgt voor een kader waarbinnen regulerende instanties kunnen samenwerken om een doeltreffende besluitvorming over aangelegenheden van grensoverschrijdend belang te waarborgen. Het bevordert de samenwerking tussen de regulerende instanties en tussen de regulerende instanties op regionaal niveau en op het niveau van de Unie en houdt, wanneer het adviezen, aanbevelingen en besluiten opstelt, rekening met het resultaat van deze samenwerking. Wanneer ACER bindende voorschriften voor een dergelijke samenwerking nodig acht, richt het tot de Commissie aanbevelingen ter zake.
5.  
ACER brengt op verzoek van een of meer regulerende instanties of de Commissie een feitelijk advies uit over de vraag of een besluit van een regulerende instantie in overeenstemming is met de netcodes en richtsnoeren als bedoeld in Verordening (EU) 2019/943, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn (EU) 2019/944 of Richtlijn 2009/73/EG, of met andere relevante bepalingen van deze richtlijnen of verordeningen.
6.  
Wanneer een regulerende instantie niet binnen vier maanden na de ontvangst van het in lid 5 bedoelde advies van ACER hieraan voldoet, stelt ACER de Commissie en de betreffende lidstaat daarvan in kennis.
7.  
Wanneer een regulerende instantie in een concrete situatie niet goed weet hoe zij de netcodes en richtsnoeren als bedoeld in Verordening (EU) 2019/943, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn (EU) 2019/944 of Richtlijn 2009/73/EG moet toepassen, kan zij ACER om advies vragen. Na advies van de Commissie brengt ACER binnen drie maanden na ontvangst van dergelijke vraag advies uit.
8.  
Op verzoek van een regulerende instantie kan ACER aan die regulerende instantie operationele bijstand verlenen met betrekking tot onderzoeken op grond van Verordening (EU) nr. 1227/2011.
9.  
ACER brengt advies uit aan de betrokken regulerende instantie en aan de Commissie overeenkomstig artikel 16, lid 3, van Verordening (EU) 2019/943.
10.  

ACER is bevoegd om individuele beslissingen te nemen over reguleringskwesties met gevolgen voor de grensoverschrijdende handel of de grensoverschrijdende systeemveiligheid waarvoor een gezamenlijk besluit van ten minste twee regulerende instanties vereist is, wanneer dergelijke bevoegdheden aan de regulerende instanties zijn toegekend op grond van een van de volgende rechtshandelingen:

a) 

een volgens de gewone wetgevingsprocedure vastgestelde wetgevingshandeling van de Unie, of

b) 

netcodes en richtsnoeren die vóór 4 juli 2019 en latere herzieningen van deze netcodes en richtsnoeren zijn aangenomen, of

c) 

netcodes en richtsnoeren die zijn aangenomen als uitvoeringshandelingen overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011.

ACER is bevoegd de in de eerste alinea gespecificeerde individuele beslissingen te nemen in de volgende situaties:

a) 

indien de bevoegde regulerende instanties niet in staat zijn gebleken overeenstemming te bereiken binnen zes maanden vanaf de datum waarop het geval naar de laatste van deze regulerende instanties is verwezen, of binnen vier maanden vanaf die datum in gevallen bedoeld in artikel 4, lid 7, van deze verordening of artikel 59, lid 1, onder c), of artikel 62, lid 1, onder f), van Richtlijn (EU) 2019/944, of

b) 

in reactie op een gezamenlijk verzoek van de bevoegde regulerende instanties.

De bevoegde regulerende instanties kunnen gezamenlijk verzoeken om verlenging van de in de tweede alinea, onder a), van dit lid bedoelde periode met maximaal zes maanden, behalve in gevallen bedoeld in artikel 4, lid 7, van deze verordening of artikel 59, lid 1, onder c), of artikel 62, lid 1, onder f), van Richtlijn (EU) 2019/944.

Wanneer de bevoegdheid om over de in de eerste alinea bedoelde grensoverschrijdende kwesties te beslissen, is overgedragen aan regulerende instanties in nieuwe netcodes of richtsnoeren die na 4 juli 2019 als gedelegeerde handelingen zijn vastgesteld, is ACER enkel bevoegd om beslissingen te nemen op vrijwillige basis overeenkomstig punt b) van de tweede alinea van dit lid, op verzoek van ten minste 60 % meerderheid van de bevoegde regulerende instanties. Indien er slechts twee regulerende instanties bij betrokken zijn, kan een van hen de zaak doorverwijzen naar ACER.

Uiterlijk op 31 oktober 2023 en vervolgens om de drie jaar dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de eventuele noodzaak om de betrokkenheid van ACER verder te versterken bij het oplossen van geschillen tussen regulerende instanties met betrekking tot gezamenlijke besluiten over aangelegenheden waarvoor de bevoegdheden na 4 juli 2019 bij een gedelegeerde handeling aan die regulerende instanties werden verleend. Indien nodig gaat het verslag vergezeld van een wetgevingsvoorstel tot wijziging van die bevoegdheden of tot overdracht van de nodige bevoegdheden aan ACER.

11.  
Bij de voorbereiding van zijn beslissing overeenkomstig lid 10 raadpleegt ACER de betrokken regulerende instanties en transmissiesysteembeheerders en wordt het ingelicht over de voorstellen en opmerkingen van alle betrokken transmissiesysteembeheerders.
12.  

Indien een geval krachtens lid 10 naar ACER is verwezen:

a) 

neemt ACER een besluit binnen zes maanden vanaf de datum van de verwijzing, of binnen vijf maanden vanaf die datum in het geval van artikel 4, lid 7, van deze verordening, of artikel 59, lid 1, onder c), of artikel 62, lid 1, onder f), van Richtlijn (EU) 2019/944, en

b) 

kan ACER indien noodzakelijk een voorlopig besluit nemen om de voorzieningszekerheid of de operationele veiligheid te waarborgen.

13.  
Indien de in lid 10 bedoelde reguleringskwesties tevens betrekking hebben op vrijstellingen in de zin van artikel 63 van Verordening (EU) 2019/943, of ontheffingen in de zin van artikel 36 van Richtlijn 2009/73/EG, is geen cumulatie mogelijk van de termijn van de onderhavige verordening en de in die bepalingen gestelde termijnen.

Artikel 7

Taken van ACER ten aanzien van de regionale coördinatiecentra

1.  
In nauwe samenwerking met de regulerende instanties en het ENTSB voor elektriciteit houdt ACER toezicht op en verricht het onderzoek naar het functioneren van de regionale coördinatiecentra, rekening houdend met de verslagen als bedoeld in artikel 46, lid 3, van Verordening (EU) 2019/943.
2.  

Om de in lid 1 bedoelde taken efficiënt en vlot uit te voeren, doet ACER met name het volgende:

a) 

besluiten over de configuratie van systeembeheerregio's overeenkomstig artikel 36, leden 3 en 4, en goedkeuringen verlenen overeenkomstig artikel 37, lid 2, van Verordening (EU) 2019/943;

b) 

waar nodig informatie vragen van regionale coördinatiecentra overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EU) 2019/943;

c) 

advies uitbrengen en aanbevelingen doen aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie;

d) 

advies uitbrengen en aanbevelingen doen aan regionale coördinatiecentra.

Artikel 8

Taken van ACER ten aanzien van de benoemde elektriciteitsmarktbeheerders

Om ervoor te zorgen dat de benoemde elektriciteitsmarktbeheerders hun functies in het kader van Verordening (EU) 2019/943 en Verordening (EU) 2015/1222 van de Commissie ( 4 ) kunnen uitoefenen:

a) 

houdt ACER toezicht op de voortgang die de benoemde elektriciteitsmarktbeheerders maken bij het opzetten van de functies op grond van Verordening (EU) 2015/1222;

b) 

doet ACER de Commissie aanbevelingen overeenkomstig artikel 7, lid 5, van Verordening (EU) 2015/1222;

c) 

vraagt ACER zo nodig informatie op van de benoemde elektriciteitsmarktbeheerders.

Artikel 9

Taken van ACER ten aanzien van de bevoorradingszekerheid en de risicoparaatheid

1.  

ACER keurt de volgende voorstellen goed en wijzigt deze zo nodig:

a) 

de voorstellen voor methoden en berekeningen in verband met de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening overeenkomstig artikel 23, leden 3, 4, 6 en 7 van Verordening (EU) 2019/943;

b) 

de voorstellen voor technische specificaties voor grensoverschrijdende deelname aan capaciteitsmechanismen overeenkomstig artikel 26, lid 11, van Verordening (EU) 2019/943.

2.  
ACER brengt overeenkomstig artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) 2019/941 advies uit over de vraag of de verschillen tussen de nationale hulpbrontoereikendheidbeoordeling en de Europese hulpbrontoereikendheidbeoordeling gerechtvaardigd zijn.
3.  

ACER keurt de volgende methoden goed en wijzigt deze zo nodig:

a) 

methoden om elektriciteitscrisisscenario's op regionaal niveau vast te stellen overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) 2019/941;

b) 

methoden om beoordelingen van kortetermijn- en seizoensgebonden toereikendheid te maken overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2019/941.

4.  
Met betrekking tot de gasvoorzieningszekerheid is ACER vertegenwoordigd in de Groep coördinatie gas overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EU) 2017/1938, en is het belast met de uitvoering van de in bijlage III bij Verordening (EU) 2017/1938 vastgestelde verplichtingen inzake de permanente bidirectionele interconnectiecapaciteit voor gas.

Artikel 10

Taken van ACER ten aanzien van vrijstellings- en ontheffingsbesluiten

ACER mag de vrijstellingen verlenen als bedoeld in artikel 63, lid 5, van Verordening (EU) 2019/943. Het mag ook ontheffingen verlenen als bedoeld in artikel 36, lid 4, van Richtlijn 2009/73/EG wanneer de infrastructuur in kwestie op het grondgebied van meer dan één lidstaat gelegen is.

Artikel 11

Taken van ACER ten aanzien van de infrastructuur

Wat de trans-Europese energie-infrastructuur betreft, moet ACER, in nauwe samenwerking met de regulerende instanties en het ENTSB voor elektriciteit en het ENTSB voor gas:

a) 

toezicht houden op de vorderingen bij de uitvoering van projecten om nieuwe interconnectiecapaciteit te scheppen;

b) 

toezicht houden op de uitvoering van de netwerkontwikkelingsplannen die de gehele Unie dekken. Indien ACER constateert dat de uitvoering niet strookt met die plannen, onderzoekt het de redenen van deze inconsistenties en doet het aanbevelingen aan de betrokken transmissiesysteembeheerders, de regulerende instanties of andere bevoegde organen met het oog op de uitvoering van de investeringen volgens de netontwikkelingsplannen die de gehele Unie dekken;

▼M1

c) 

uitvoeren van de verplichtingen van artikel 5, artikel 11, lid 3, artikel 11, leden 6 tot en met 9, de artikelen 12, 13 en 17 en bijlage III, afdeling 2, punt 12, bij Verordening (EU) 2022/869 van het Europees Parlement en de Raad ( 5 );

d) 

besluiten nemen ten aanzien van investeringsaanvragen, inclusief de grensoverschrijdende kostentoewijzing, op grond van artikel 16, lid 7, van Verordening (EU) 2022/869.

▼B

Artikel 12

Taken van ACER ten aanzien van de integriteit en de transparantie van de groothandelsmarkt

Met het oog op effectief toezicht op de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt moet ACER, in nauwe samenwerking met de regulerende instanties en andere nationale autoriteiten:

a) 

toezicht houden op groothandelsmarkten, gegevens verzamelen en delen en een Europees register van marktdeelnemers oprichten overeenkomstig de artikelen 7 tot en met 12 van Verordening (EU) nr. 1227/2011;

b) 

de Commissie aanbevelingen doen overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1227/2011;

c) 

onderzoek coördineren overeenkomstig artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1227/2011.

Artikel 13

Toekenning van nieuwe taken aan ACER

ACER kan onder duidelijk omschreven voorwaarden, die door de Commissie zijn vastgesteld in netcodes aangenomen krachtens artikel 59 van Verordening (EU) 2019/943 en in richtsnoeren aangenomen krachtens artikel 61 van die verordening of artikel 23 van Verordening (EG) nr. 715/2009, over kwesties in verband met het doel waarvoor het is opgericht, belast worden met aanvullende taken die geen beslissingsbevoegdheden inhouden.

Artikel 14

Raadplegingen, transparantie en procedurele waarborgen

1.  
Bij de uitvoering van zijn taken, in het bijzonder bij de opstelling van kaderrichtsnoeren overeenkomstig artikel 59 van Verordening (EU) 2019/943 of artikel 6 van Verordening (EG) nr. 715/2009, alsmede bij het voorstellen van wijzigingen van netcodes uit hoofde van artikel 60 van Verordening (EU) 2019/943 of artikel 7 van Verordening (EG) nr. 715/2009, raadpleegt ACER uitvoerig en in een vroeg stadium, marktdeelnemers, transmissiesysteembeheerders, consumenten, eindgebruikers, en in voorkomend geval mededingingsautoriteiten, ongeacht hun respectieve bevoegdheden, waarbij het, in het bijzonder bij de uitvoering van taken betreffende de transmissiesysteembeheerders, op een open en doorzichtige wijze opereert.
2.  
ACER zorgt ervoor dat het publiek en alle belanghebbenden zo nodig van objectieve, betrouwbare en gemakkelijk toegankelijke informatie worden voorzien, in het bijzonder met betrekking tot de resultaten van zijn werkzaamheden.

Alle documenten en notulen van raadplegingsvergaderingen die zijn gehouden gedurende de uitwerking van kaderrichtsnoeren overeenkomstig artikel 59 van Verordening (EU) 2019/943 of artikel 6 van Verordening (EG) nr. 715/2009, alsmede gedurende de wijziging van de in lid 1 bedoelde netcodes, worden openbaar gemaakt.

3.  
Vóór de goedkeuring van kaderrichtsnoeren, alsmede vóór de indiening van voorstellen voor de in lid 1 bedoelde netcodes, geeft ACER aan hoe met de opmerkingen die het heeft ontvangen tijdens de raadpleging, rekening is gehouden; waar geen rekening is gehouden met opmerkingen, wordt dit gemotiveerd.
4.  
ACER publiceert op zijn website ten minste de agenda, de achtergrondinformatie en, indien van toepassing, de notulen van alle vergaderingen van de raad van bestuur, de raad van regulators en de raad van beroep.
5.  
ACER stelt een passend en evenredig reglement van orde vast overeenkomstig de procedure van artikel 19, lid 1, onder t), en maakt dat reglement bekend. Dat reglement bevat bepalingen die zorgen voor een transparant en redelijk besluitvormingsproces, waarin de fundamentele procedurerechten op grond van de rechtsstaat worden gewaarborgd, met inbegrip van het recht te worden gehoord, regels betreffende dossierinzage en de normen als bedoeld in de leden 6, 7 en 8.
6.  
Alvorens een individueel besluit te nemen waarin deze verordening voorziet, brengt ACER alle betrokken partijen op de hoogte van zijn voornemen om dat besluit te nemen en stelt het, terdege rekening houdend met de urgentie, complexiteit en mogelijke consequenties van de zaak, een termijn vast waarbinnen de betrokken partijen hun standpunt over de zaak kenbaar kunnen maken.
7.  
In de individuele besluiten van ACER worden de redenen vermeld waarop zij berusten, om een beroep ten gronde mogelijk te maken.
8.  
De bij individuele besluiten betrokken partijen worden op de hoogte gebracht van de op grond van deze verordening beschikbare rechtsmiddelen.

Artikel 15

Toezicht op en verslaglegging inzake de elektriciteits- en aardgassector

1.  
ACER ziet, in nauwe samenwerking met de Commissie, de lidstaten en de relevante nationale instanties, met inbegrip van de regulerende instanties, en onverminderd de bevoegdheden van de mededingingsautoriteiten, toe op de groothandels- en kleinhandelsmarkten voor elektriciteit en aardgas, met name op de consumptieprijzen van aardgas en elektriciteit, de naleving van de in Richtlijn (EU) 2019/944 en Richtlijn 2009/73/EG vastgestelde consumentenrechten, de gevolgen van marktontwikkelingen voor huishoudelijke afnemers, de toegang tot de netten, met inbegrip van de toegang van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen, de vooruitgang met betrekking tot het niveau van interconnectoren, potentiële belemmeringen van grensoverschrijdende handel, regelgevende belemmeringen voor nieuwe marktdeelnemers en kleinere marktspelers, met inbegrip van energiegemeenschappen van burgers, staatsinterventies die voorkomen dat prijzen de werkelijke schaarste weergeven, zoals die welke omschreven zijn in artikel 10, lid 4, van Verordening (EU) 2019/943, de prestaties van de lidstaten op het gebied van zekerheid van de elektriciteitsvoorziening, op basis van de resultaten van de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening, zoals bedoeld in artikel 23 van die verordening, met name rekening houdend met de in artikel 17 van Verordening (EU) 2019/941 bedoelde evaluatie achteraf.
2.  
ACER publiceert jaarlijks een verslag over de resultaten van zijn toezichtsactiviteiten als bedoeld in lid 1. In dat verslag geeft het aan welke obstakels eventueel de voltooiing van de interne markten voor elektriciteit en aardgas in de weg staan.
3.  
Bij het publiceren van zijn jaarverslag kan ACER aan het Europees Parlement en de Commissie een advies uitbrengen over de mogelijke maatregelen om obstakels als bedoeld in lid 2 weg te nemen.
4.  
ACER brengt een verslag inzake beste praktijken uit in verband met methodologieën voor transmissie- en distributietarieven, overeenkomstig artikel 18, lid 9, van Verordening (EU) 2019/943.



Hoofdstuk II

Organisatie van ACER

Artikel 16

Juridische status

1.  
ACER is een orgaan van de Unie met rechtspersoonlijkheid.
2.  
In elke lidstaat heeft ACER de ruimste handelingsbevoegdheid welke door de nationale wetgeving aan rechtspersonen wordt toegekend. Het kan met name roerende en onroerende goederen verwerven en vervreemden, en in rechte optreden.
3.  
ACER wordt vertegenwoordigd door zijn directeur.
4.  
De zetel van ACER is gevestigd in Ljubljana, Slovenië.

Artikel 17

Administratieve en beheersstructuur

ACER bestaat uit:

a) 

een raad van bestuur, die de in artikel 19 vermelde taken vervult;

b) 

een raad van regulators, die de in artikel 22 vermelde taken vervult;

c) 

een directeur, die de in artikel 24 vermelde taken vervult, en

d) 

een raad van beroep, die de in artikel 28 vermelde taken vervult.

Artikel 18

Samenstelling van de raad van bestuur

1.  
De raad van bestuur bestaat uit negen leden. Elk lid heeft een plaatsvervanger. Twee leden en hun plaatsvervangers worden benoemd door de Commissie, twee leden en hun plaatsvervangers worden benoemd door het Europees Parlement en vijf leden en hun plaatsvervangers worden benoemd door de Raad. Een lid van het Europees Parlement kan geen lid zijn van de raad van bestuur. Een lid van de raad van bestuur kan geen lid zijn van de raad van regulators.
2.  
De ambtstermijn van de leden van de raad van bestuur en van hun plaatsvervangers bedraagt vier jaar en kan eenmaal worden verlengd. De eerste ambtstermijn bedraagt voor de helft van de leden van de raad van bestuur en hun vervangers evenwel zes jaar.
3.  
De raad van bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter en een vicevoorzitter met een meerderheid van twee derde van de stemmen. De vicevoorzitter vervangt automatisch de voorzitter als deze zijn taken niet kan uitoefenen. De ambtstermijn van de voorzitter en de vicevoorzitter bedraagt twee jaar en kan eenmaal worden verlengd. De ambtstermijn van de voorzitter en de vicevoorzitter loopt af wanneer zij geen lid meer zijn van de raad van bestuur.
4.  
De voorzitter roept de raad van bestuur in vergadering bijeen. Tenzij de raad van bestuur ten aanzien van de directeur anders beslist, nemen de voorzitter van de raad van regulators, of de door de raad van regulators uit zijn midden benoemde persoon, en de directeur, zonder stemrecht deel aan de vergadering. De raad van bestuur komt ten minste tweemaal per jaar in gewone zitting bijeen. Hij komt ook bijeen op initiatief van zijn voorzitter, op verzoek van de Commissie of op verzoek van ten minste een derde van zijn leden. De raad van bestuur kan iedereen wiens advies van belang kan zijn uitnodigen om als waarnemer aan de vergaderingen deel te nemen. De leden van de raad van bestuur kunnen zich op de door het reglement van orde van de raad bepaalde wijze laten bijstaan door adviseurs of deskundigen. ACER verzorgt het secretariaat van de raad van bestuur.
5.  
De besluiten van de raad van bestuur worden met een meerderheid van twee derde van de aanwezige leden genomen, tenzij in deze verordening anders is bepaald. Elk lid van de raad van bestuur of zijn plaatsvervanger heeft één stem.
6.  

In het reglement van orde wordt het volgende nader bepaald:

a) 

de regeling voor de stemming, met name de voorwaarden waaronder een lid namens een ander lid kan handelen, alsmede de eventuele voorschriften inzake quorum, en

b) 

de regeling betreffende de rotatie die van toepassing is op de door de Raad benoemde leden van de raad van bestuur en die ten doel heeft over langere tijd gezien een evenwichtige deelname door de lidstaten mogelijk te maken.

7.  
Onverminderd de rol van de door de Europese Commissie benoemde leden, verbinden de leden van de raad van bestuur zich ertoe onafhankelijk en op objectieve wijze op te treden in het belang van de Unie als geheel, en verlangen noch volgen zij instructies van instellingen, organen of instanties van de Unie, van de regering van een lidstaat of van enig ander publiek of privaat orgaan. Daartoe legt ieder lid een schriftelijke verbintenisverklaring af alsmede een verklaring omtrent hun belangen, waarin zij hetzij verklaren dat zij geen belangen hebben die geacht zouden kunnen worden afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid, hetzij al hun directe en indirecte belangen vermelden die geacht zouden kunnen worden afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid. ACER maakt deze verklaringen jaarlijks openbaar.

Artikel 19

Functies van de raad van bestuur

1.  

De raad van bestuur vervult de volgende functies:

a) 

na de raad van regulators te hebben geraadpleegd en een gunstig advies te hebben verkregen overeenkomstig artikel 22, lid 5, onder c), de directeur benoemen overeenkomstig artikel 23, lid 2, en, in voorkomend geval, zijn ambtstermijn verlengen of hem van zijn functie ontheffen;

b) 

formeel de leden van de raad van regulators aanwijzen die worden benoemd overeenkomstig artikel 21, lid 1;

c) 

formeel de leden van de raad van beroep aanwijzen overeenkomstig artikel 25, lid 2;

d) 

erop toezien dat ACER zijn opdracht vervult en de eraan opgedragen werkzaamheden verricht overeenkomstig de in deze verordening vastgelegde voorwaarden;

e) 

het in artikel 20, lid 1, bedoelde programmeringsdocument vaststellen met een meerderheid van twee derde van zijn leden, en het in voorkomend geval wijzigen in overeenstemming met artikel 20, lid 3;

f) 

de jaarlijkse begroting van ACER met een tweederdemeerderheid goedkeuren en zijn andere begrotingsfuncties uitoefenen volgens de artikelen 31 tot en met 35;

g) 

na akkoord van de Commissie, besluiten over de aanvaarding van alle legaten, schenkingen en subsidies die afkomstig zijn uit andere bronnen van de Unie of een vrijwillige bijdrage van de lidstaten of de regulerende instanties. In het overeenkomstig artikel 35, lid 4, door de raad van bestuur uitgebrachte advies wordt uitdrukkelijk ingegaan op de in de lijst in dit lid genoemde financieringsbronnen;

h) 

na overleg met de raad van regulators tuchtrechtelijk gezag uitoefenen over de directeur. Bovendien oefent hij, in overeenstemming met lid 2, ten aanzien van het personeel van ACER, de bevoegdheden uit die bij het statuut aan het tot aanstelling bevoegde gezag en bij de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden aan het tot het aangaan van de overeenkomst bevoegd gezag zijn verleend;

i) 

het personeelsbeleid van ACER bepalen ter uitvoering van het statuut en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden krachtens artikel 110 van het statuut overeenkomstig artikel 39, lid 2;

j) 

de praktische maatregelen vaststellen inzake het recht van toegang tot de documenten van ACER, zulks overeenkomstig artikel 41;

k) 

het jaarverslag over de activiteiten van ACER goedkeuren op basis van het in artikel 24, lid 1, onder i), genoemde ontwerpjaarverslag en dit bekendmaken, en dat verslag uiterlijk op 1 juli van elk jaar doen toekomen aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer. Het jaarverslag over de activiteiten van ACER bevat een door de raad van regulators goedgekeurd afzonderlijk hoofdstuk over de reguleringswerkzaamheden van ACER in dat jaar;

l) 

zijn reglement van orde vaststellen en bekendmaken;

m) 

overeenkomstig artikel 36 de financiële regels vaststellen die van toepassing zijn op ACER;

n) 

een fraudebestrijdingsstrategie vaststellen die evenredig is met de frauderisico's en daarbij rekening houden met de kosten en baten van de uit te voeren maatregelen;

o) 

regels vaststellen voor de voorkoming en beheersing van belangenconflicten met betrekking tot zijn leden, en met betrekking tot de leden van de raad van beroep;

p) 

de in artikel 41 bedoelde communicatie- en verspreidingsplannen vaststellen en ze up-to-date houden;

q) 

een rekenplichtige benoemen die onderworpen is aan het statuut en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, en die volledig onafhankelijk is bij de uitvoering van zijn taken;

r) 

voor een passende follow-up zorgen van de resultaten en aanbevelingen in de interne en externe auditverslagen en beoordelingen, alsook van de resultaten en aanbevelingen die voortvloeien uit de onderzoeken van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF);

s) 

machtiging geven tot het sluiten van werkovereenkomsten overeenkomstig artikel 43;

t) 

op basis van een voorstel van de directeur in overeenstemming met artikel 24, lid 1, onder b), en na de raad van regulators te hebben geraadpleegd en van laatstgenoemde overeenkomstig artikel 22, lid 5, onder f), een gunstig advies te hebben verkregen, het in artikel 14, lid 5, bedoelde reglement van orde vaststellen en bekendmaken.

2.  
De raad van bestuur neemt overeenkomstig artikel 110 van het statuut een besluit dat is gebaseerd op artikel 2, lid 1, van het statuut en artikel 6 van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, waarin hij de nodige bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag delegeert aan de directeur en de voorwaarden vastlegt voor de opschorting van deze gedelegeerde bevoegdheden. De directeur kan deze bevoegdheden op zijn beurt delegeren.
3.  
Wanneer uitzonderlijke omstandigheden dat vereisen, kan de raad van bestuur door middel van een besluit de delegatie van de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag aan de directeur en de bevoegdheden die deze laatste op zijn beurt heeft gedelegeerd, tijdelijk opschorten en deze bevoegdheden zelf uitoefenen of delegeren aan een van zijn leden of aan een ander personeelslid dan de directeur. De uitzonderlijke omstandigheden zijn strikt beperkt tot administratieve, begrotings- of managementaangelegenheden en doen geen afbreuk aan de volledige onafhankelijkheid van de directeur ten aanzien van zijn taken overeenkomstig artikel 24, lid 1, onder c).

Artikel 20

Jaarlijkse en meerjarige programmering

1.  
Elk jaar stelt de directeur een ontwerpprogrammeringsdocument op dat de jaarlijkse en meerjarige programmering bevat, en dient dit ontwerpprogrammeringsdocument in bij de raad van bestuur en de raad van regulators.

De raad van bestuur stelt het ontwerpprogrammeringsdocument vast na van de raad van regulators een gunstig advies te hebben verkregen, en stuurt het ontwerpprogrammeringsdocument uiterlijk op 31 januari door naar het Europees Parlement, de Commissie en de Raad.

Het ontwerpprogrammeringsdocument is in overeenstemming met de overeenkomstig artikel 33, leden 1, 2, en 3, opgestelde voorlopige ontwerpraming.

De raad van bestuur stelt het programmeringsdocument vast met inachtneming van het advies van de Commissie, na van de raad van regulators een gunstig advies te hebben verkregen en nadat de directeur dit document heeft voorgelegd aan het Europees Parlement. De raad van bestuur stuurt het programmeringsdocument uiterlijk op 31 december door naar het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

Het programmeringsdocument wordt vastgesteld onverminderd de jaarlijkse begrotingsprocedure en wordt openbaar gemaakt.

Het programmeringsdocument wordt definitief na de definitieve vaststelling van de algemene begroting en wordt, indien nodig, dienovereenkomstig aangepast.

2.  
De jaarlijkse programmering in het programmeringsdocument omvat gedetailleerde doelstellingen en beoogde resultaten, met inbegrip van prestatie-indicatoren. Het document bevat voorts een beschrijving van de te financieren acties en een indicatie van de financiële en personele middelen die aan iedere actie worden toegewezen, met een vermelding van de werkgroepen van ACER die tot taak hebben bij te dragen aan de opstelling van de verschillende documenten, overeenkomstig de beginselen die gelden voor activiteitsgestuurde begroting en beheer. De jaarlijkse programmering is in overeenstemming met de meerjarige programmering waarvan sprake is in lid 4. Het document vermeldt duidelijk de taken die zijn toegevoegd, gewijzigd of geschrapt ten opzichte van het vorige begrotingsjaar.
3.  
De raad van bestuur past het vastgestelde programmeringsdocument aan wanneer ACER een nieuwe taak krijgt toegewezen.

Iedere wezenlijke verandering van het programmeringsdocument wordt vastgesteld door middel van dezelfde procedure als die welke voor het oorspronkelijke programmeringsdocument geldt. De raad van bestuur kan aan de directeur de bevoegdheid delegeren om niet-wezenlijke veranderingen door te voeren in het programmeringsdocument.

4.  
De meerjarige programmering in het programmeringsdocument omvat een beschrijving van de algemene strategische programmering, met inbegrip van de doelstellingen, beoogde resultaten en prestatie-indicatoren. Het behelst ook de programmering van de middelen, met inbegrip van de meerjarige begroting en de personele middelen.

Deze programmering van de middelen wordt jaarlijks bijgewerkt. De strategische programmering wordt in voorkomend geval geactualiseerd, met name om rekening te houden met de resultaten van de in artikel 45 bedoelde evaluatie.

Artikel 21

Samenstelling van de raad van regulators

1.  

De raad van regulators bestaat uit:

a) 

hooggeplaatste vertegenwoordigers van de regulerende instanties overeenkomstig artikel 57, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/944 en artikel 39, lid 1, van Richtlijn 2009/73/EG, alsmede per lidstaat een plaatsvervanger die thans een hoge functie bij deze instanties vervult, beide benoemd door de regulerende instantie;

b) 

een vertegenwoordiger, zonder stemrecht, van de Commissie.

Slechts één vertegenwoordiger per lidstaat van de regulerende instantie mag worden toegelaten tot de raad van regulators.

2.  
De raad van regulators kiest uit zijn midden een voorzitter en een vicevoorzitter. De vicevoorzitter vervangt de voorzitter als deze zijn taken niet kan uitoefenen. De ambtstermijn van de voorzitter en de vicevoorzitter bedraagt tweeënhalf jaar en kan worden verlengd. De ambtstermijn van de voorzitter en die van de vicevoorzitter lopen echter in ieder geval af wanneer zij geen lid meer zijn van de raad van regulators.

Artikel 22

Functies van de raad van regulators

1.  
De raad van regulators beslist met een meerderheid van twee derde van zijn aanwezige leden, waarbij elk lid één stem heeft.
2.  
De raad van regulators stelt zijn reglement van orde vast en maakt dit bekend; daarin worden de nadere bijzonderheden van de stemming vastgesteld, met name de voorwaarden waaronder een lid namens een ander lid kan handelen, alsmede de eventuele quorumvoorschriften. Het reglement van orde kan specifieke werkmethoden omvatten voor de bespreking van punten die zich voordoen in het kader van regionale samenwerkingsinitiatieven.
3.  
Bij de uitoefening van de taken die hem bij deze verordening worden toebedeeld en onverminderd het feit dat zijn leden namens hun respectieve regulerende instantie optreden, is de raad van regulators onafhankelijk en verlangt of volgt hij geen instructies van enige regering van een lidstaat, de Commissie of van andere publieke of private entiteiten.
4.  
ACER verzorgt het secretariaat van de raad van regulators.
5.  

De raad van regulators:

a) 

verstrekt advies over en in voorkomend geval opmerkingen op en wijzigingen van de tekst van de voorstellen van de directeur voor in artikel 3, lid 1, de artikelen 4 tot en met 8, artikel 9, leden 1 en 3, artikel 10, artikel 11, onder c), artikel 13, artikel 15, lid 4), en de artikelen 30 en 43 bedoelde ontwerpadviezen, aanbevelingen en besluiten waarvan de aanneming wordt overwogen;

b) 

geeft, op de gebieden die binnen zijn bevoegdheid vallen, richtsnoeren aan de directeur bij de uitoefening van zijn taken, met uitzondering van de activiteiten van ACER uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1227/2011, en richtsnoeren aan de krachtens artikel 30 opgerichte werkgroepen van ACER;

c) 

brengt overeenkomstig artikel 19, lid 1, onder a), en artikel 23, lid 2, advies uit bij de raad van bestuur over de kandidaat die voorgedragen wordt als directeur;

d) 

keurt het programmeringsdocument overeenkomstig artikel 20, lid 1, goed;

e) 

keurt het afzonderlijke hoofdstuk over de reguleringswerkzaamheden in het jaarverslag goed, in overeenstemming met artikel 19, lid 1, onder k), en artikel 24, lid 1, onder i);

f) 

brengt aan de raad van bestuur advies uit over het in artikel 14, lid 5, en artikel 30, lid 3, bedoelde reglement van orde;

g) 

brengt aan de raad van bestuur advies uit over de in artikel 41 bedoelde communicatie- en verspreidingsplannen;

h) 

brengt aan de raad van bestuur advies uit over het in artikel 43 bedoelde reglement van orde voor betrekkingen met derde landen of internationale organisaties.

6.  
Het Europees Parlement wordt ten minste twee weken vóór een vergadering op de hoogte gesteld van de ontwerpagenda van de komende vergaderingen van de raad van regulators. Binnen twee weken na een dergelijke vergadering worden de ontwerpnotulen van de vergadering aan het Europees Parlement toegezonden. Het Europees Parlement kan de voorzitter van de raad van regulators of de vicevoorzitter, met volledige inachtneming van zijn onafhankelijkheid, verzoeken om voor zijn bevoegde commissie een verklaring af te leggen en vragen van leden van die commissie te beantwoorden.

Artikel 23

De directeur

1.  
ACER wordt geleid door zijn directeur, die optreedt overeenkomstig de in de tweede zin van artikel 22, lid 5, onder b), bedoelde richtsnoeren alsmede, waar in deze verordening vermeld, overeenkomstig het advies van de raad van regulators. Onverminderd de respectieve rollen van de raad van bestuur en de raad van regulators met betrekking tot de taken van de directeur, verlangt of volgt de directeur geen instructies van enige regering, noch van de instellingen van de Unie of van enige andere publieke of private entiteit of persoon. De directeur legt verantwoording af aan de raad van bestuur over administratieve, begrotings- of managementaangelegenheden, maar blijft volledig onafhankelijk ten aanzien van zijn taken overeenkomstig artikel 24, lid 1, onder c). De directeur mag de vergaderingen van de raad van regulators als waarnemer bijwonen.
2.  
De directeur wordt, na een open en transparante selectieprocedure, op grond van zijn verdiensten, bekwaamheden en ervaring die relevant zijn voor de energiesector, door de raad van bestuur benoemd uit ten minste drie door de Commissie voorgedragen kandidaten, na gunstig advies van de raad van regulators. Vóór de benoeming legt de door de raad van bestuur gekozen kandidaat een verklaring af voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement en beantwoordt hij vragen van de commissieleden. Voor het sluiten van de overeenkomst met de directeur wordt ACER vertegenwoordigd door de voorzitter van de raad van bestuur.
3.  

De ambtstermijn van de directeur bedraagt vijf jaar. In de loop van de negen maanden voordat deze periode afloopt, verricht de Commissie een beoordeling. Daarin kijkt de Commissie met name naar:

a) 

de prestaties van de directeur;

b) 

de taken en verplichtingen van ACER in de volgende jaren.

4.  
De raad van bestuur kan op voorstel van de Commissie, na raadpleging van de raad van regulators en met grondige aandacht voor het beoordelingsverslag en het advies van de raad van regulators over deze beoordeling de ambtstermijn van de directeur eenmaal met ten hoogste vijf jaar verlengen, maar alleen indien zulks op grond van de taken en verplichtingen van ACER kan worden verantwoord. Een directeur wiens ambtstermijn is verlengd, mag na afloop van de verlengde ambtstermijn niet deelnemen aan een andere selectieprocedure voor hetzelfde ambt.
5.  
De raad van bestuur stelt het Europees Parlement in kennis van zijn voornemen om de ambtstermijn van de directeur te verlengen. In de maand die voorafgaat aan de verlenging van zijn ambtstermijn kan de directeur worden gevraagd een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden.
6.  
Indien de ambtstermijn van de directeur niet wordt verlengd, blijft hij zijn ambt uitoefenen totdat zijn vervanger is aangewezen.
7.  
De directeur kan alleen uit zijn ambt worden ontzet nadat de raad van bestuur na gunstig advies van de raad van regulators daartoe heeft besloten. De raad van bestuur neemt dit besluit met een meerderheid van twee derde van zijn leden.
8.  
Het Europees Parlement en de Raad kunnen de directeur verzoeken verslag uit te brengen over de uitvoering van zijn taken. Het Europees Parlement kan de directeur tevens verzoeken om voor zijn bevoegde commissie een verklaring af te leggen en vragen van leden van die commissie te beantwoorden.

Artikel 24

Taken van de directeur

1.  

De directeur:

a) 

is de wettelijke vertegenwoordiger van ACER en is met de dagelijkse leiding ervan belast;

b) 

bereidt de werkzaamheden van de raad van bestuur voor, neemt — zonder stemrecht — deel aan de werkzaamheden van de raad van bestuur en is verantwoordelijk voor de uitvoering van de door de raad van bestuur genomen besluiten;

c) 

stelt adviezen, aanbevelingen en besluiten op, pleegt er overleg over, neemt deze aan en maakt deze bekend;

d) 

zorgt voor de tenuitvoerlegging van het jaarlijkse werkprogramma van ACER, zulks volgens de aanwijzingen van de raad van regulators en onder het administratief toezicht van de raad van bestuur;

e) 

neemt de nodige maatregelen, met name met betrekking tot de vaststelling van interne administratieve instructies en de publicatie van nota's, om ervoor te zorgen dat ACER werkt overeenkomstig deze verordening;

f) 

stelt jaarlijks een ontwerpwerkprogramma van ACER voor het volgende jaar op en dient het, na goedkeuring van het ontwerp door de raad van bestuur, elk jaar op 31 januari in bij de raad van regulators, het Europees Parlement en de Commissie.

g) 

is verantwoordelijk voor de uitvoering van het programmeringsdocument en voor de rapportage aan de raad van bestuur;

h) 

stelt een voorlopige ontwerpraming van ACER op ingevolge artikel 33, lid 1, en voert de begroting van ACER uit overeenkomstig de artikelen 34 en 35;

i) 

stelt jaarlijks een ontwerpjaarverslag op waarin een apart hoofdstuk over de reguleringswerkzaamheden van ACER en een hoofdstuk over financiële en administratieve aangelegenheden is opgenomen, en legt dit voor aan de raad van bestuur;

j) 

stelt een actieplan op voor de follow-up van de conclusies van interne of externe auditverslagen en evaluaties, alsmede onderzoeken van OLAF, en rapporteert tweemaal per jaar aan de Commissie en regelmatig aan de raad van bestuur over de geboekte vooruitgang;

k) 

is verantwoordelijk voor het besluit of het, om de taken van ACER op een efficiënte en effectieve manier uit te voeren, nodig is een of meer personeelsleden in een of meer lidstaten te vestigen.

Voor de toepassing van de eerste alinea, onder k), wint de directeur, alvorens te besluiten een plaatselijk kantoor op te zetten, het advies in van de betrokken lidstaten, met inbegrip van de lidstaat waar ACER zijn zetel heeft, en verkrijgt hij de voorafgaande toestemming van de Commissie en de raad van bestuur. In het besluit, dat gebaseerd is op een passende kosten-batenanalyse, wordt het toepassingsgebied gespecificeerd van de activiteiten die in dat lokale kantoor moeten worden uitgevoerd, op zodanige wijze dat onnodige kosten en verdubbeling van administratieve functies van ACER worden vermeden.

2.  
Voor de toepassing van lid 1, eerste alinea, onder c), van dit artikel worden de in artikel 3, lid 1, de artikelen 4 tot en met 8, artikel 9, leden 1 en 2, artikel 10, artikel 11, onder c), artikel 13, artikel 15, lid 4, en de artikelen 30 en 43 bedoelde adviezen, aanbevelingen en besluiten alleen vastgesteld na een gunstig advies van de raad van regulators.

De directeur zendt de ontwerpadviezen, -aanbevelingen, of -besluiten, voordat ze ter stemming aan de raad van regulators worden voorgelegd, tijdig ter raadpleging toe aan de bevoegde werkgroep.

De directeur:

a) 

neemt de opmerkingen en wijzigingen van de raad van regulators in aanmerking en dient het herziene ontwerp van advies, aanbeveling of besluit opnieuw in bij de raad van regulators om een advies te verkrijgen;

b) 

kan de ingediende ontwerpadviezen, -aanbevelingen en -besluiten intrekken op voorwaarde dat hij een naar behoren onderbouwde schriftelijke motivering indient wanneer hij niet instemt met de door de raad van regulators ingediende wijzigingen;

In geval van intrekking van een ontwerpadvies, -aanbeveling of -besluit kan de directeur een nieuw ontwerp van advies, aanbeveling of besluit uitbrengen volgens de procedure als beschreven in artikel 22, lid 5, onder a), en in de tweede alinea van het onderhavige lid. Voor de toepassing van de derde alinea, onder a), van dit lid verstrekt de directeur, daar waar hij afwijkt van de door de raad van regulators ingediende opmerkingen en wijzigingen of deze verwerpt, tevens een naar behoren onderbouwde schriftelijke uitleg hieromtrent.

Indien de raad van regulators geen gunstig advies uitbrengt over de opnieuw voorgelegde tekst van het ontwerp van advies, aanbeveling of besluit omdat met zijn opmerkingen en wijzigingen onvoldoende rekening is gehouden in die tekst, kan de directeur de tekst van het ontwerp van advies, aanbeveling of besluit verder aanpassen in overeenstemming met de door de raad van regulators voorgestelde wijzigingen en opmerkingen teneinde zijn gunstig advies te verkrijgen, zonder dat hij hierbij de bevoegde werkgroep opnieuw hoeft te raadplegen of een aanvullende schriftelijke motivering moet verstrekken.

Artikel 25

Instelling en samenstelling van de raad van beroep

1.  
ACER richt een raad van beroep op.
2.  
De raad van beroep bestaat uit zes leden en zes plaatsvervangers die gekozen worden uit het huidige of voormalige hogere personeel van de regulerende instanties, mededingingsautoriteiten of andere instellingen van de Unie of nationale instellingen met relevante ervaring in de energiesector. De raad van beroep wijst zelf zijn voorzitter aan.

Na een openbare oproep tot het indienen van blijken van belangstelling benoemt de raad van bestuur formeel de leden van de raad van beroep op voorstel van de Commissie en na raadpleging van de raad van regulators.

3.  
De raad van beroep stelt zijn reglement van orde vast en maakt dit bekend. In dat reglement van orde worden de voorschriften vastgesteld voor de organisatie en het functioneren van de raad van beroep en de regels die van toepassing zijn op de overeenkomstig artikel 28 bij de raad aanhangig gemaakte beroepen. De raad van beroep stelt de Commissie in kennis van het ontwerp van zijn reglement van orde, alsook van elke belangrijke wijziging van het reglement. De Commissie kan advies uitbrengen over dit reglement binnen drie maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving.

De begroting van ACER omvat een aparte begrotingslijn voor de financiering van de griffie van de raad van beroep.

4.  
De besluiten van de raad van beroep worden aangenomen met een meerderheid van ten minste vier van de zes leden ervan. De raad van beroep komt bijeen wanneer dit noodzakelijk is.

Artikel 26

Leden van de raad van beroep

1.  
De ambtstermijn van de leden van de raad van beroep bedraagt vijf jaar. Deze termijn kan eenmaal worden verlengd.
2.  
De leden van de raad van beroep zijn onafhankelijk bij het nemen van hun besluiten. Zij zijn niet gebonden aan enige instructie. Zij verrichten geen enkele andere taak binnen ACER, in de raad van bestuur of de raad van regulators van ACER noch in een van de werkgroepen daarvan. Ook wordt een lid van de raad van beroep niet uit zijn ambt ontzet, tenzij het zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig wangedrag en de raad van bestuur na raadpleging van de raad van regulators daartoe besluit.

Artikel 27

Uitsluiting en bezwaar in de raad van beroep

1.  
De leden van de raad van beroep nemen niet deel aan de behandeling van een beroepsprocedure als zij daarbij een persoonlijk belang hebben, als zij eerder als vertegenwoordiger van een van de partijen bij de behandeling betrokken zijn geweest of als zij een rol hebben gespeeld bij het besluit waartegen het beroep is ingesteld.
2.  
Indien een lid van de raad van beroep om een van de in lid 1 genoemde redenen of om enige andere reden meent dat een medelid niet aan een beroepsprocedure zou mogen deelnemen, stelt dat lid de raad van beroep daarvan in kennis. Iedere partij in de beroepsprocedure kan bezwaar maken tegen de deelname van een lid van de raad van beroep om een van de in lid 1 genoemde redenen of bij twijfel over zijn onpartijdigheid. Zulk bezwaar is niet-ontvankelijk indien het is gestoeld op de nationaliteit van een lid of indien de partij die bezwaar maakt in de beroepsprocedure, terwijl zij op de hoogte was van een reden om bezwaar te maken, toch reeds een andere procedurehandeling in de beroepsprocedure heeft verricht dan het maken van bezwaar tegen de samenstelling van de raad van beroep.
3.  
De raad van beroep beslist in de in de leden 1 en 2 bedoelde gevallen zonder deelname van het betrokken lid over de te nemen maatregelen. Voor het nemen van deze beslissing wordt het betrokken lid in de raad van beroep vervangen door zijn plaatsvervanger. Indien de plaatsvervanger in een met die van het lid vergelijkbare situatie verkeert, wijst de voorzitter een van de andere beschikbare plaatsvervangers aan.
4.  
De leden van de raad van beroep verbinden zich ertoe in het openbaar belang en onafhankelijk op te treden. Daartoe leggen zij een schriftelijke verbintenisverklaring af alsmede een schriftelijke verklaring omtrent hun belangen, waarin zij hetzij verklaren dat zij geen belangen hebben die geacht zouden kunnen worden afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid, hetzij al hun directe en indirecte belangen vermelden die geacht zouden kunnen worden afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid. Deze verklaringen worden jaarlijks openbaar gemaakt.

Artikel 28

Besluiten waartegen beroep kan worden ingesteld

1.  
Elke natuurlijke of rechtspersoon, met inbegrip van de regulerende instanties, kan beroep instellen tegen een tot hem gericht besluit als bedoeld in artikel 2, onder d), of tegen een besluit dat, ofschoon in de vorm van een besluit gericht tot een andere persoon, hem rechtstreeks en individueel raakt.
2.  
Het beroep bevat een uiteenzetting van de gronden voor het beroep en wordt binnen twee maanden na de kennisgeving van het besluit aan de betrokken persoon, dan wel bij gebreke daarvan, binnen twee maanden na de dag van publicatie van het besluit door ACER, schriftelijk bij ACER ingediend. De raad van beroep neemt binnen vier maanden na instelling van het beroep een besluit ter zake.
3.  
Een ingevolge lid 1 van dit artikel ingesteld beroep heeft geen schorsende werking. De raad van beroep kan de toepassing van het bestreden besluit echter opschorten, indien hij van oordeel is dat de omstandigheden dit vereisen.
4.  
Indien het beroep ontvankelijk is, onderzoekt de raad van beroep of het gegrond is. Hij nodigt de partijen in de beroepsprocedure zo vaak als noodzakelijk is uit om binnen een bepaalde termijn opmerkingen te maken naar aanleiding van de kennisgevingen van de raad zelf of de mededelingen van de andere partijen in de beroepsprocedure. Het is partijen in de beroepsprocedure toegestaan een mondelinge uiteenzetting te geven.
5.  
De raad van beroep kan het besluit bekrachtigen, dan wel de zaak terugverwijzen naar het bevoegde orgaan van ACER. Dit orgaan is gebonden aan de beslissing van de raad van beroep.
6.  
De door de raad van beroep genomen besluiten worden door ACER bekendgemaakt.

Artikel 29

Beroep bij het Hof van Justitie

Een beroep tot nietigverklaring van een besluit dat ACER uit hoofde van deze verordening heeft genomen of een beroep wegens nalaten te handelen binnen de gestelde termijnen, kan pas bij het Hof van Justitie van de Europese Unie worden ingeleid nadat de in artikel 28 bedoelde beroepsprocedure is uitgeput. ACER treft alle maatregelen die nodig zijn om te voldoen aan de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Artikel 30

Werkgroepen

1.  
Wanneer dat gerechtvaardigd is, en met name om de werkzaamheden van de directeur en de raad van regulators op het gebied van regelgevingskwesties te ondersteunen en de in artikel 3, lid 1, de artikelen 4 tot en met 8, artikel 9, leden 1 en 3, artikel 10, artikel 11, onder c), artikel 13, artikel 15, lid 4, en de artikelen 30 en 43 bedoelde adviezen, aanbevelingen en besluiten voor te bereiden, stelt de raad van bestuur, op basis van een gezamenlijk voorstel van de directeur en de raad van regulators, werkgroepen in of schrapt deze.

Voor de instelling en schrapping van een werkgroep is een gunstig advies van de raad van regulators nodig.

2.  
De werkgroepen bestaan uit deskundigen van het personeel van ACER en van de regulerende instanties. Deskundigen van de Commissie kunnen deelnemen aan de werkgroepen. ACER behoeft de kosten van de deelname van deskundigen van het personeel van de regulerende instanties in de werkgroepen van ACER niet te dragen. Werkgroepen nemen de standpunten van deskundigen van andere relevante nationale instanties in aanmerking indien die instanties ter zake bevoegd zijn.
3.  
De raad van bestuur stelt, op basis van een voorstel van de directeur en na de raad van regulators te hebben geraadpleegd en van deze een gunstig advies te hebben verkregen, een intern reglement van orde voor de werking van de werkgroepen vast en publiceert dit reglement.
4.  
De werkgroepen van ACER voeren de hun in het overeenkomstig artikel 20 vastgestelde programmeringsdocument toegewezen taken uit, alsmede eventuele taken uit hoofde van deze verordening die hun door de raad van regulators en de directeur zijn toegewezen.



Hoofdstuk III

Opstelling en structuur van de begroting

Artikel 31

Structuur van de begroting

1.  

Onverminderd eventuele andere middelen bestaan de ontvangsten van ACER uit:

a) 

een bijdrage van de Unie;

b) 

vergoedingen die overeenkomstig artikel 32 aan ACER betaald worden;

c) 

vrijwillige bijdragen van de lidstaten of de regulerende instanties, uit hoofde van artikel 19, lid 1, onder g);

d) 

legaten, schenkingen of subsidies uit hoofde van artikel 19, lid 1, onder g).

2.  
De uitgaven van ACER omvatten administratieve, infrastructurele, werkings- en personeelskosten.
3.  
De ontvangsten en uitgaven van ACER moeten in evenwicht zijn.
4.  
Van alle ontvangsten en uitgaven van ACER wordt een raming gemaakt voor elk boekjaar, dat samenvalt met een kalenderjaar; deze ontvangsten en uitgaven worden in de begroting van ACER opgenomen.
5.  
De inkomsten van ACER mogen zijn neutraliteit, onafhankelijkheid en objectiviteit niet in het gedrang brengen.

Artikel 32

Vergoedingen

1.  

Aan ACER is een vergoeding verschuldigd voor:

a) 

het aanvragen van een vrijstellingsbesluit overeenkomstig artikel 10 van deze verordening, en voor besluiten inzake grensoverschrijdende kostenverdeling die door ACER worden genomen overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EU) nr. 347/2013;

b) 

het verzamelen, hanteren, verwerken en analyseren van informatie die overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1227/2011 is gerapporteerd door marktdeelnemers of namens hen rapporterende entiteiten.

2.  
De in lid 1 bedoelde vergoedingen en de wijze waarop deze moeten worden betaald, worden door de Commissie vastgesteld na een openbare raadpleging en na raadpleging van de raad van bestuur en de raad van regulators. De vergoedingen staan in verhouding tot de kosten van de betrokken diensten die op kosteneffectieve wijze worden verleend, en zijn toereikend om deze kosten te dekken. Die vergoedingen worden op een zodanig niveau vastgesteld dat zij niet discriminerend zijn en geen onnodige financiële of administratieve lasten leggen op marktdeelnemers of namens hen optredende entiteiten.

De Commissie onderzoekt geregeld de hoogte van die vergoedingen op basis van een evaluatie en past zo nodig de hoogte van die vergoedingen en de wijze van betaling aan.

Artikel 33

Opstelling van de begroting

1.  
De directeur stelt jaarlijks een voorlopige ontwerpraming op voor de operationele uitgaven en het werkprogramma voor het volgende boekjaar en zendt deze voorlopige ontwerpraming aan de raad van bestuur, tezamen met een voorlopige personeelsformatie.
2.  
De voorlopige ontwerpraming stoelt op de doelstellingen en verwachte resultaten van het programmeringsdocument als bedoeld in artikel 20, lid 1, en houdt rekening met de financiële middelen die nodig zijn voor het verwezenlijken van die doelstellingen en verwachte resultaten.
3.  
De raad van bestuur stelt jaarlijks op basis van de voorlopige ontwerpraming van de directeur een voorlopige ontwerpraming van de ontvangsten en uitgaven van ACER voor het volgende boekjaar vast.
4.  
De raad van bestuur dient de voorlopige ontwerpraming, die tevens een ontwerppersoneelsformatie bevat, elk jaar uiterlijk op 31 januari bij de Commissie in. Vóór de definitieve vaststelling van de raming wordt het ontwerp van de directeur ingediend bij de raad van regulators, die daarover een met redenen omkleed advies mag uitbrengen.
5.  
De Commissie dient de in lid 3 vermelde raming tezamen met het ontwerp van de algemene begroting van de Unie in bij het Europees Parlement en de Raad.
6.  
Op basis van de ontwerpramingen voert de Commissie in het ontwerp van de algemene begroting van de Unie de ramingen in die zij noodzakelijk acht met betrekking tot de personeelsformatie en het bedrag van de subsidie ten laste van de algemene begroting van de Unie overeenkomstig de artikelen 313 tot en met 316 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
7.  
De Raad stelt in zijn rol van begrotingsautoriteit de personeelsformatie voor ACER vast.
8.  
De raad van bestuur stelt de begroting van ACER vast. Deze wordt definitief na de definitieve vaststelling van de algemene begroting van de Unie. Indien nodig wordt de begroting dienovereenkomstig aangepast.
9.  
Voor elke wijziging van de begroting, met inbegrip van de personeelsformatie, wordt dezelfde procedure gevolgd.
10.  
Uiterlijk 5 juli 2020 beoordeelt de Commissie of ACER over voldoende financiële en personele middelen beschikt ter vervulling van zijn functie uit hoofde van deze verordening om een interne energiemarkt tot stand te brengen en bij te dragen aan de energiezekerheid ten behoeve van de consumenten in de Unie.
11.  
De raad van bestuur stelt de begrotingsautoriteit onverwijld in kennis van de projecten die hij voornemens is te realiseren en die aanzienlijke financiële gevolgen voor de financiering van de begroting van ACER kunnen hebben, met name vastgoedprojecten. De raad van bestuur licht tevens de Commissie hierover in. Als een van de takken van de begrotingsautoriteit voornemens is advies uit te brengen, stelt deze ACER binnen twee weken na ontvangst van de informatie over het project in kennis van zijn voornemen om een dergelijk advies uit te brengen. Indien ACER geen antwoord ontvangt, kan het doorgaan met het geplande project.

Artikel 34

Uitvoering van en toezicht op de begroting

1.  
De directeur treedt op als ordonnateur en voert de begroting van ACER uit.
2.  
Uiterlijk op 1 maart na afloop van het boekjaar dient de rekenplichtige van ACER de voorlopige rekeningen, vergezeld van het verslag over het financieel en begrotingsbeheer tijdens het boekjaar, in bij de rekenplichtige van de Commissie en aan de Rekenkamer. De rekenplichtige van ACER dient het verslag over het financieel en begrotingsbeheer uiterlijk op 31 maart van het volgende jaar ook in bij het Europees Parlement en de Raad. De rekenplichtige van de Commissie consolideert dan de voorlopige rekeningen van de instellingen en gedecentraliseerde organen overeenkomstig artikel 245 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad ( 6 ) (het "Financieel Reglement").

Artikel 35

Indiening van de rekeningen en kwijting

1.  
De rekenplichtige van ACER dient de voorlopige rekeningen van het begrotingsjaar (jaar N) uiterlijk op 1 maart van het volgende begrotingsjaar (jaar N+1) in bij de rekenplichtige van de Commissie en bij de Rekenkamer.
2.  
ACER zendt uiterlijk op 31 maart van het jaar N+1 een verslag over het budgettair en financieel beheer voor het jaar N toe aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer.

Uiterlijk op 31 maart van het jaar N+1 zendt de rekenplichtige van de Commissie de voorlopige rekeningen van ACER toe aan de Rekenkamer. De Commissie zendt het verslag over het financieel en begrotingsbeheer tijdens het boekjaar ook toe aan het Europees Parlement en de Raad.

3.  
Na ontvangst van de door de Rekenkamer geformuleerde opmerkingen over de voorlopige rekeningen van ACER voor het jaar N overeenkomstig artikel 246 van het Financieel Reglement stelt de rekenplichtige op eigen verantwoordelijkheid de definitieve rekeningen van ACER op voor dat jaar. De directeur dient deze voor advies in bij de raad van bestuur.
4.  
De raad van bestuur brengt advies uit over de definitieve rekeningen van ACER voor het jaar N.
5.  
De rekenkundige van ACER dient de definitieve rekeningen voor het jaar N, vergezeld van het advies van de raad van bestuur, uiterlijk op 1 juli van het jaar N+1 in bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer.
6.  
De definitieve rekeningen worden uiterlijk op 15 november van het jaar N+1 bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
7.  
De directeur verstrekt de Rekenkamer uiterlijk op 30 september van het jaar N+1 een antwoord op haar opmerkingen. De directeur dient een kopie van dit antwoord in bij de raad van bestuur en de Commissie.
8.  
De directeur verstrekt het Europees Parlement op verzoek alle inlichtingen die nodig zijn voor een goed verloop van de kwijtingsprocedure voor het jaar N overeenkomstig artikel 109, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013.
9.  
Het Europees Parlement verleent op aanbeveling van de Raad, die bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, vóór 15 mei van het jaar N+2 kwijting aan de directeur voor de uitvoering van de begroting van het boekjaar N.

Artikel 36

Financiële voorschriften

Na raadpleging van de Commissie stelt de raad van bestuur de financiële voorschriften vast die van toepassing zijn op ACER. Deze voorschriften mogen afwijken van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 indien de specifieke eisen van de werking van ACER dit noodzakelijk maken en de Commissie vooraf toestemming heeft verleend.

Artikel 37

Fraudebestrijding

1.  
Om de bestrijding van fraude, corruptie en andere illegale handelingen als bedoeld in Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 7 ) te bevorderen, treedt ACER toe tot het Interinstitutioneel Akkoord van 25 mei 1999 betreffende de interne onderzoeken verricht door OLAF ( 8 ) en stelt het de geschikte, voor zijn werknemers geldende bepalingen vast volgens het model van de bijlage bij dat akkoord.
2.  
De Europese Rekenkamer is bevoegd voor het uitvoeren van audits ter plaatse en audits op basis van documenten, ten aanzien van alle begunstigden van subsidies, contractanten en subcontractanten die van ACER middelen van de Unie hebben ontvangen.
3.  
OLAF kan overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad ( 9 ) onderzoeken verrichten, waaronder controles en inspecties ter plaatse, om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in verband met een subsidie of een door ACER gefinancierde overeenkomst.
4.  
Onverminderd de leden 1, 2 en 3 omvatten de samenwerkingsovereenkomsten met derde landen en internationale organisaties, de contracten, de subsidieovereenkomsten en de subsidiebesluiten van ACER bepalingen die de Europese Rekenkamer en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid verlenen de in dit artikel bedoelde controles en onderzoeken te verrichten overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden.



Hoofdstuk IV

Algemene bepalingen en slotbepalingen

Artikel 38

Voorrechten en immuniteiten en zetelovereenkomst

1.  
Protocol nr. 7 inzake voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, dat aan het VEU en het VWEU is gehecht, is van toepassing op ACER en zijn personeel.
2.  
De noodzakelijke regelingen betreffende de huisvesting die aan ACER moet worden verschaft in de lidstaat van vestiging en de voorzieningen die deze lidstaat moet treffen, alsmede de bijzondere regels die in de lidstaat van vestiging van toepassing zijn op de directeur, de leden van de raad van bestuur, de werknemers van ACER en hun gezinsleden, worden vastgelegd in een zetelovereenkomst tussen ACER en de lidstaat waar de zetel is gevestigd. Deze overeenkomst wordt gesloten na goedkeuring door de raad van bestuur.

Artikel 39

Personeel

1.  
Het statuut van de ambtenaren, de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie en de regels die de instellingen van de Unie gezamenlijk hebben vastgesteld met het oog op de toepassing van dit statuut en deze regeling, zijn van toepassing op het personeel van ACER, met inbegrip van zijn directeur.
2.  
De raad van bestuur stelt in overleg met de Commissie de nodige uitvoeringsmaatregelen vast volgens de regelingen van artikel 110 van het statuut.
3.  
ACER oefent ten aanzien van zijn personeel de bevoegdheden uit die krachtens het statuut zijn verleend aan het tot aanstelling bevoegde gezag, alsook die welke krachtens de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden zijn verleend aan het tot het aangaan van overeenkomsten bevoegde gezag.
4.  
De raad van bestuur kan bepalingen vaststellen waardoor uit de lidstaten gedetacheerde nationale deskundigen voor ACER kunnen werken.

Artikel 40

Aansprakelijkheid van ACER

1.  
De contractuele aansprakelijkheid van ACER wordt beheerst door de wet die op het betrokken contract van toepassing is.

Arbitrageclausules in een door ACER gesloten contract zijn onderworpen aan de jurisdictie van het Hof van Justitie.

2.  
In geval van niet-contractuele aansprakelijkheid vergoedt ACER overeenkomstig de algemene beginselen die de wetgevingen van de lidstaten gemeen hebben, alle schade die ACER zelf of het personeel ervan bij de uitoefening van hun taken hebben veroorzaakt.
3.  
Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft rechtsbevoegdheid in geschillen over de vergoeding van de in lid 2 bedoelde schade.
4.  
De persoonlijke geldelijke en tuchtrechtelijke aansprakelijkheid van de personeelsleden van ACER ten aanzien van ACER valt onder de desbetreffende voor het personeel van ACER geldende voorschriften.

Artikel 41

Transparantie en communicatie

1.  
Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad ( 10 ) is van toepassing op de documenten van ACER.
2.  
De raad van bestuur stelt de praktische maatregelen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1049/2001 vast.
3.  
Tegen de besluiten van ACER ingevolge artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 kan een klacht worden ingediend bij de Ombudsman of beroep worden ingesteld bij het Hof van Justitie onder de voorwaarden als bedoeld in respectievelijk artikel 228 en artikel 263 VWEU.
4.  
Op de verwerking van persoonsgegevens door ACER is Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad ( 11 ) van toepassing. De raad van bestuur stelt maatregelen vast voor de toepassing van Verordening (EU) 2018/1725 door ACER, onder meer maatregelen betreffende de benoeming van de functionaris voor gegevensbescherming van ACER. Deze maatregelen worden vastgesteld na raadpleging van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.
5.  
ACER mag op eigen initiatief communicatieactiviteiten op zijn bevoegdheidsgebied uitvoeren. De toewijzing van middelen voor communicatieactiviteiten mag niet nadelig zijn voor de effectieve uitvoering van de taken als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 13. De communicatieactiviteiten worden uitgevoerd in overeenstemming met de betrokken, door de raad van bestuur vastgestelde communicatie- en verspreidingsplannen.

Artikel 42

Bescherming van gerubriceerde gegevens en gevoelige niet-gerubriceerde gegevens

1.  
ACER stelt eigen veiligheidsvoorschriften vast, die gelijkwaardig zijn aan de veiligheidsvoorschriften van de Commissie voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (EUCI) en gevoelige niet-gerubriceerde informatie, onder meer voorschriften betreffende de uitwisseling, verwerking en opslag van dergelijke informatie, zoals omschreven in Besluiten (EU, Euratom) 2015/443 ( 12 ) en (EU, Euratom) 2015/444 ( 13 ) van de Commissie.
2.  
ACER kan ook besluiten de in lid 1 bedoelde besluiten van de Commissie mutatis mutandis toe te passen. De beveiligingsvoorschriften van ACER hebben onder andere betrekking op bepalingen voor de uitwisseling, de verwerking en de opslag van gerubriceerde EU-informatie en gevoelige niet-gerubriceerde informatie.

Artikel 43

Samenwerkingsovereenkomsten

1.  
ACER staat open voor deelname van derde landen die met de Unie overeenkomsten hebben gesloten en die de relevante regels van het Unierecht op het gebied van energie, waaronder met name de regels inzake onafhankelijke regulerende instanties, toegang van derden tot infrastructuur en ontvlechting, energiehandel en systeembeheer, en consumentenparticipatie en -bescherming, alsmede de desbetreffende regels op het gebied van milieu en mededinging hebben aangenomen en toepassen.
2.  
Onder voorbehoud van de sluiting van een daartoe strekkende overeenkomst tussen de Unie en derde landen als bedoeld in lid 1, kan ACER zijn taken uit hoofde van de artikelen 3 tot en met 13 ook uitoefenen met betrekking tot derde landen, op voorwaarde dat die derde landen de relevante regels overeenkomstig lid 1 hebben vastgesteld en toepassen, en zij ACER opdracht hebben gegeven de activiteiten van hun regulerende instanties te coördineren met die van de regulerende instanties van de lidstaten. Alleen in dergelijke gevallen hebben de verwijzingen naar kwesties van grensoverschrijdende aard betrekking op grenzen tussen de Unie en derde landen en niet op grenzen tussen twee lidstaten.
3.  
De in lid 1 bedoelde overeenkomsten bevatten voorschriften die met name de aard, omvang en procedurele aspecten van de betrokkenheid van deze landen bij de werkzaamheden van ACER specificeren, waaronder afspraken over de financiële en personele bijdrage.
4.  
De raad van bestuur stelt, na ontvangst van een positief advies van de raad van regulators, een reglement van orde vast voor betrekkingen met derde landen als bedoeld in lid 1. De Commissie zorgt ervoor dat ACER binnen zijn mandaat en het bestaande institutionele kader opereert door het sluiten van een passende werkovereenkomst met de directeur van ACER.

Artikel 44

Talenregeling

1.  
Verordening nr. 1 van de Raad ( 14 ) is op ACER van toepassing.
2.  
De raad van bestuur beslist over de interne talenregeling van ACER.
3.  
De voor het functioneren van ACER vereiste vertaaldiensten worden geleverd door het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie.

Artikel 45

Beoordeling

1.  
Uiterlijk 5 juli 2024, en vervolgens om de vijf jaar, voert de Commissie, bijgestaan door een externe onafhankelijke deskundige, een evaluatie uit om de prestaties van ACER ten aanzien van zijn doelstellingen, mandaat en taken te beoordelen. In de evaluatie wordt met name nagegaan of het noodzakelijk is om het mandaat van ACER te wijzigen, alsmede de financiële implicaties van een dergelijke wijziging.
2.  
Wanneer de Commissie van oordeel is dat het voortbestaan van ACER niet langer gerechtvaardigd is in het licht van zijn doelstellingen, mandaat en taken, kan zij na passende raadpleging van de belanghebbenden en van de raad van regulators voorstellen om deze verordening dienovereenkomstig te wijzigen of in te trekken.
3.  
De Commissie dient de bevindingen van de in lid 1 bedoelde evaluatie tezamen met haar conclusies in bij het Europees Parlement, bij de Raad en bij de raad van regulators van ACER. De bevindingen van de evaluatie moeten openbaar worden gemaakt.
4.  
Uiterlijk op 31 oktober 2025 en vervolgens ten minste om de vijf jaar dient de Commissie een verslag houdende een evaluatie van deze verordening, en met name van de taken van ACER in verband met het nemen van individuele beslissingen, in bij het Europees Parlement en de Raad. In deze verslagen wordt in voorkomend geval rekening gehouden met de resultaten van de beoordeling overeenkomstig artikel 69, lid 1, van Verordening (EU) 2019/943.

De Commissie doet haar verslag in voorkomend geval vergezeld gaan van een wetgevingsvoorstel.

Artikel 46

Intrekking

Verordening (EG) nr. 713/2009 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en moeten worden gelezen volgens de in bijlage II opgenomen concordantietabel.

Artikel 47

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE I

Ingetrokken verordening met de wijziging ervan



Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators

(PB L 211 van 14.8.2009, blz. 1).

 

Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1364/2006/EG en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 713/2009, (EG) nr. 714/2009 en (EG) nr. 715/2009

Alleen de verwijzing in artikel 20 van Verordening (EU) nr. 347/2013 naar artikel 22, lid 1, van Verordening (EG) nr. 713/2009.




BIJLAGE II

Concordantietabel



Verordening (EG) nr. 713/2009

Deze verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 4

Artikel 2

Artikel 5

Artikel 3

Artikel 6, leden 1, 2 en 3, en lid 4, eerste alinea

Artikel 4

Artikel 6, lid 4, tweede tot en met vijfde alinea, tot en de leden 5, 6 en 9

Artikel 5

Artikelen 7 en 8

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 9, leden 1 en 2, eerste alinea

Artikel 10

Artikel 6, leden 7 en 8

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 9, lid 2, tweede alinea

Artikel 13

Artikel 10

Artikel 14

Artikel 11

Artikel 15

Artikel 2

Artikel 16

Artikel 3

Artikel 17

Artikel 12

Artikel 18

Artikel 13

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 14, leden 1 en 2

Artikel 21

Artikel 14, leden 3 tot en met 6

Artikel 22, leden 1 tot en met 4

Artikel 15

Artikel 22, leden 5 en 6

Artikel 16

Artikel 23

Artikel 17

Artikel 24

Artikel 18, leden 1 en 2

Artikel 25, leden 1 en 2, en lid 4

Artikel 19, lid 6

Artikel 25, lid 3

Artikel 18, lid 3

Artikel 26

Artikel 18, leden 4 tot en met 7

Artikel 27

Artikel 19, leden 1 tot en met 5 en lid 7

Artikel 28

Artikel 20

Artikel 29

Artikel 30

Artikel 21

Artikel 31

Artikel 22

Artikel 32

Artikel 23

Artikel 33

Artikel 24, leden 1 en 2

Artikel 34

Artikel 24, lid 3 en de volgende leden

Artikel 35

Artikel 25

Artikel 36

Artikel 37

Artikel 27

Artikel 38

Artikel 28

Artikel 39

Artikel 29

Artikel 40

Artikel 30

Artikel 41, leden 1 tot en met 3

Artikel 42

Artikel 31

Artikel 43

Artikel 33

Artikel 44

Artikel 34

Artikel 45

Artikel 46

Artikel 35

Artikel 47



( 1 ) Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit (zie bladzijde 54 van dit Publicatieblad).

( 2 ) Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1775/2005 (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 36).

( 3 ) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

( 4 ) Verordening (EU) 2015/1222 van de Commissie van 24 juli 2015 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer (PB L 197 van 25.7.2015, blz. 24).

( 5 ) Verordening (EU) 2022/869 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende richtsnoeren voor trans-Europese energie-infrastructuur, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2009, (EU) 2019/942 en (EU) 2019/943 en Richtlijnen 2009/73/EG en (EU) 2019/944, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 347/2013 (PB L 152 van 3.6.2022, blz. 45).

( 6 ) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).

( 7 ) Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).

( 8 ) PB L 136 van 31.5.1999, blz. 15.

( 9 ) Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).

( 10 ) Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

( 11 ) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

( 12 ) Besluit (EU, Euratom) 2015/443 van de Commissie van 13 maart 2015 betreffende veiligheid binnen de Commissie (PB L 72 van 17.3.2015, blz. 41).

( 13 ) Besluit (EU, Euratom) 2015/444 van de Commissie van 13 maart 2015 betreffende de veiligheidsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 72 van 17.3.2015, blz. 53).

( 14 ) Verordening nr. 1 van de Raad tot regeling van het taalgebruik in de Europese Economische Gemeenschap (PB 17 van 6.10.1958, blz. 385).