2001L0110 — NL — 23.06.2014 — 001.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

RICHTLIJN 2001/110/EG VAN DE RAAD

van 20 december 2001

inzake honing

(PB L 010, 12.1.2002, p.47)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

RICHTLIJN 2014/63/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 15 mei 2014

  L 164

1

3.6.2014




▼B

RICHTLIJN 2001/110/EG VAN DE RAAD

van 20 december 2001

inzake honing



DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ),

Gezien het advies van het Europees Parlement ( 2 ),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bepaalde verticale richtlijnen op het gebied van levensmiddelen dienen te worden vereenvoudigd teneinde uitsluitend rekening te houden met de essentiële eisen waaraan de onder deze richtlijnen vallende producten moeten voldoen, opdat een vrij verkeer van deze producten op de interne markt overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Edinburgh op 11 en 12 december 1992, bevestigd door die van de Europese Raad van Brussel op 10 en 11 december 1993, mogelijk is.

(2)

Ter motivering van Richtlijn 74/409/EEG van de Raad van 22 juli 1974 betreffende de harmonisatie van de wettelijke voorschriften van de lidstaten inzake honing ( 4 ), is gesteld dat de verschillen tussen de nationale wetgevingen met betrekking tot het begrip „honing”, de verschillende honingsoorten en de daaraan gestelde eisen oneerlijke concurrentievoorwaarden kunnen scheppen, waardoor de consument kan worden misleid, wat een rechtstreekse belemmering vormt voor de totstandkoming en de werking van de gemeenschappelijke markt.

(3)

In Richtlijn 74/409/EEG en de latere wijzigingen zijn de nodige omschrijvingen vastgesteld, is aangegeven welke verschillende honingsoorten onder de daarvoor passende benaming in de handel mogen worden gebracht, zijn gemeenschappelijke voorschriften inzake de samenstelling gegeven en zijn de belangrijkste aanduidingen op de verpakking vastgesteld, teneinde het vrije verkeer van deze producten binnen de Europese Gemeenschap te verzekeren.

(4)

Richtlijn 74/409/EEG moet geheel worden herzien teneinde de voorschriften inzake de voorwaarden voor de productie en het in de handel brengen van honing te verduidelijken en toegankelijker te maken en teneinde de richtlijn aan te passen aan de algemene communautaire wetgeving voor levensmiddelen, met name de wetgeving met betrekking tot de etikettering, de verontreinigingen en de analysemethoden.

(5)

De algemene regels inzake de etikettering van levensmiddelen die bij Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 5 ) zijn vastgesteld, moeten behoudens bepaalde afwijkingen worden toegepast; gelet op het nauwe verband tussen de kwaliteit en de oorsprong van honing, is het absoluut noodzakelijk om volledige informatie over deze aspecten te waarborgen, teneinde te voorkomen dat de consument omtrent de kwaliteit van het product wordt misleid; gelet op de specifieke belangen van de consument met betrekking tot de geografische kenmerken van de honing en tot de volledige transparantie op dit punt, moet het land van oorsprong waar de honing is vergaard op het etiket worden vermeld.

(6)

Er mag geen pollen noch enig ander bestanddeel dat specifiek is voor honing, aan het product worden onttrokken, tenzij dit bij het verwijderen van vreemde anorganische of organische stoffen onvermijdelijk is; dit laatste kan gebeuren door filtratie; als de filtratie tot de verwijdering van een aanzienlijk deel van de pollen leidt, moet de consument hierover op correcte wijze, door een passende vermelding op het etiket, worden geïnformeerd.

(7)

Aan honing waarvan de benaming is aangevuld met vermeldingen van de bloemen of planten waarvan het product afkomstig is, van de regionale, territoriale of topografische oorsprong of van specifieke kwaliteitscriteria, mag geen gefilterde honing zijn toegevoegd en met het oog op een grotere transparantie van de markt moet gefilterde of bakkershoning verplicht van een etiket worden voorzien telkens wanneer het product in bulk wordt verhandeld.

(8)

De Commissie kan, zoals zij in haar mededeling van 24 juni 1994 aan het Europees Parlement en de Raad over de situatie in de Europese bijenteelt heeft beklemtoond, analysemethoden aannemen om te waarborgen dat alle honing die in de Gemeenschap in de handel wordt gebracht, in overeenstemming is met de vermelde samenstelling en de aanvullende specifieke aanduidingen.

(9)

Het is wenselijk rekening te houden met de verrichte werkzaamheden met betrekking tot een nieuwe Codex-standaard voor honing, waar nodig aangepast aan de specifieke vereisten van de Gemeenschap.

(10)

De doelstelling om gemeenschappelijke definities en regels voor de betrokken producten vast te stellen en de bepalingen aan de algemene communautaire voorschriften voor levensmiddelen aan te passen kan niet voldoende door de lidstaten verwezenlijkt worden; vanwege de aard van deze richtlijn kan deze doelstelling overeenkomstig de in artikel 5 van het Verdrag neergelegde beginselen van subsidiariteit en evenredigheid beter door de Gemeenschap worden verwezenlijkt. De onderhavige richtlijn gaat niet verder dan wat nodig is om de genoemde doelstelling te verwezenlijken.

(11)

De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden ( 6 ).

(12)

Teneinde het ontstaan van nieuwe belemmeringen voor het vrije verkeer te voorkomen, moeten de lidstaten ervan afzien om voor de bedoelde producten nationale bepalingen vast te stellen waarin deze richtlijn niet voorziet,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:



Artikel 1

Deze richtlijn is van toepassing op de in bijlage I omschreven producten. Deze producten dienen te voldoen aan de eisen van bijlage II.

Artikel 2

Richtlijn 2000/13/EG is van toepassing op de in bijlage I omschreven producten behoudens de volgende voorwaarden:

1. de term „honing”/„honig” mag uitsluitend worden gebruikt voor het in bijlage I, punt 1, omschreven product en moet in de handel worden gebruikt ter aanduiding van dat product;

2. de in bijlage I, punten 2 en 3, genoemde verkoopbenamingen mogen uitsluitend worden gebruikt voor de aldaar omschreven producten en moeten in de handel worden gebruikt ter aanduiding van die producten. In plaats van deze benamingen mag, behalve voor gefilterde honing, raathoning, brokhoning of raatbrokken in honing en bakkershoning, ook de verkoopbenaming „honing”/„honig” worden gebruikt.

Echter,

a) in het geval van bakkershoning wordt de vermelding „uitsluitend bestemd om te koken” in de onmiddellijke nabijheid van de verkoopbenaming op het etiket aangebracht;

b) behoudens in het geval van gefilterde honing en bakkershoning, mogen de verkoopbenamingen worden aangevuld met vermelding van

 de bloemen of planten waarvan het product geheel of voor het grootste deel afkomstig is, indien het daaraan zijn organoleptische, fysisch-chemische en microscopische kenmerken ontleent;

 de regionale, territoriale of topografische oorsprong, indien het product uitsluitend de genoemde oorsprong heeft;

 specifieke kwaliteitscriteria;

3. wanneer bakkershoning als ingrediënt in een samengesteld levensmiddel is verwerkt, mag in de verkoopbenaming van het samengestelde levensmiddel in plaats van de term „bakkershoning” de term „honing” worden gebruikt. In de lijst van ingrediënten wordt echter de volledige term zoals vermeld in bijlage I, punt 3, gebruikt;

4. 

►M1  a) het land of de landen van oorsprong waar de honing is vergaard, wordt (worden) op het etiket vermeld.

Indien de honing van oorsprong is uit meer dan één lidstaat of derde land, mag de verplichte vermelding van de landen van oorsprong, in afwijking van de eerste alinea, in voorkomend geval worden vervangen door een van de volgende vermeldingen:

 „gemengde EU-honing”;

 „gemengde niet-EU-honing”;

 „gemengde EU- en niet-EU-honing”; ◄

b) gelet op Richtlijn 2000/13/EG, met name op de artikelen 13, 14, 16 en 17, worden de bijzonderheden die volgens het bepaalde onder a) moeten worden vermeld, beschouwd als gegevens bedoeld in artikel 3 van die richtlijn;

▼M1

5. pollen zijn een natuurlijk bestanddeel dat specifiek is voor honing en worden niet als ingrediënt, in de zin van artikel 2, lid 2, onder f), van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad ( 7 ), van de in bijlage I bij deze richtlijn gedefinieerde producten beschouwd.

▼B

Artikel 3

Bij gefilterde honing en bakkershoning vermelden bulkcontainers, verpakkingen en handelsdocumenten duidelijk de volledige verkoopbenaming zoals opgenomen in bijlage I, punt 2, onder b), viii), en punt 3.

▼M1

Artikel 4

1.  Voor de toepassing van de tweede alinea van artikel 9 van deze richtlijn, kan de Commissie, rekening houdend met de internationale normen en de vooruitgang van de techniek, door middel van uitvoeringshandelingen die in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad ( 8 ), analysemethoden bepalen om te verifiëren of de honing aan de bepalingen van deze richtlijn voldoet. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 7, lid 2, van deze richtlijn, bedoelde onderzoeksprocedure. Totdat deze methoden zijn bepaald, gebruiken de lidstaten waar mogelijk internationaal erkende gevalideerde analysemethoden, zoals die welke door de Codex Alimentarius zijn goedgekeurd, om te verifiëren of aan de bepalingen van deze richtlijn wordt voldaan.

2.  Teneinde eerlijke handelspraktijken te garanderen en de belangen van de consument te beschermen en de bepaling van relevante analysemethoden mogelijk te maken, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 6 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze richtlijn aan te vullen door de kwantitatieve parameters te bepalen voor:

a) het criterium „voor het grootste deel” wat betreft de bloemen of planten waarvan de honing afkomstig is, als bedoeld in artikel 2, tweede alinea, onder b), en

b) het minimale gehalte aan pollen in gefilterde honing waaruit vreemde anorganische of organische stoffen zijn verwijderd, als bedoeld in bijlage I, punt 2, onder b), viii).

In deze gedelegeerde handelingen voorziet de Commissie in passende overgangsregelingen voor producten die vóór de datum van toepassing van die gedelegeerde handelingen in de handel zijn gebracht.

▼B

Artikel 5

De lidstaten stellen met betrekking tot de in bijlage I omschreven producten geen nationale bepalingen vast waarin deze richtlijn niet voorziet.

▼M1

Artikel 6

1.  De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.  De in artikel 4, lid 2, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 23 juni 2014. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3.  Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 4, lid 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds in werking zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.  Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5.  Een overeenkomstig artikel 4, lid 2, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of van de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 7

1.  De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 58, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad ( 9 ) ingestelde Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid (het „comité”). Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad ( 10 ).

2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Indien het comité geen advies uitbrengt, stelt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet vast en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

▼B

Artikel 8

Richtlijn 74/409/EEG wordt met ingang van 1 augustus 2003 ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn.

Artikel 9

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om voor 1 augustus 2003 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Deze bepalingen worden zodanig toegepast dat:

 het in de handel brengen van de in bijlage I omschreven producten, voorzover zij aan de in deze richtlijn vervatte omschrijvingen en regels voldoen, met ingang van 1 augustus 2003 wordt toegestaan;

 het in de handel brengen van producten die niet aan de bepalingen van deze richtlijn voldoen, met ingang van 1 augustus 2004 wordt verboden.

Producten die niet aan de bepalingen van deze richtlijn voldoen, maar die vóór 1 augustus 2004 overeenkomstig Richtlijn 74/409/EEG zijn geëtiketteerd, mogen evenwel in de handel worden gebracht totdat de voorraden zijn opgebruikt.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 10

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 11

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.




BIJLAGE I

BENAMINGEN, OMSCHRIJVINGEN EN DEFINITIES VAN DE PRODUCTEN

1.

Honing is een natuurlijke zoete stof die door de bijensoort Apis mellifera wordt bereid uit bloemennectar of uit afscheidingsproducten van levende plantendelen of uitscheidingsproducten van plantensapzuigende insecten op de levende plantendelen, welke grondstoffen door de bijen worden vergaard, verwerkt door vermenging met eigen specifieke stoffen, gedeponeerd, gedehydreerd, en in de honingraten opgeslagen en achtergelaten om te rijpen.

2.

Als voornaamste honingsoorten worden onderscheiden:

a) naar gelang van de oorsprong:

i) bloemenhoning/bloemenhonig of nectarhoning/nectarhonig

honing die uit plantennectar is verkregen;

ii) honingdauwhoning/honingdauwhonig

honing die voornamelijk is verkregen uit uitscheidingsproducten van plantensapzuigende insecten (Hemiptera) op de levende plantendelen of uit afscheidingsproducten van levende plantendelen;

b) naar gelang van de wijze van productie en/of presentatie:

iii) raathoning/raathonig

honing die door bijen is opgeslagen in de gesloten cellen van kort tevoren door henzelf gemaakte raten of fijne platen was, uitsluitend bestaande uit bijenwas, zonder broed, en die in hele raten of delen daarvan wordt verkocht;

iv) brokhoning/brokhonig of raatbrokken in honing/honig

honing die één of meer brokken raathoning bevat;

v) lekhoning/lekhonig

honing, verkregen door het laten uitlekken van geopende raten zonder broed;

vi) slingerhoning/slingerhonig

honing, verkregen door het slingeren van geopende raten zonder broed;

vii) pershoning/pershonig

honing, verkregen door het samenpersen van raten zonder broed zonder verwarming of bij matige verwarming van maximaal 45 °C;

viii) gefilterde honing/gefilterde honig

honing, verkregen door zodanige verwijdering van vreemde anorganische of organische stoffen, dat een aanzienlijk deel van de pollen is verwijderd.

3.

Bakkershoning

Honing die a) geschikt is voor industrieel gebruik of als ingrediënt in andere, vervolgens verwerkte levensmiddelen, en die b):

 een vreemde smaak of reuk kan vertonen, of

 begonnen is te gisten of gegist heeft, of

 is oververhit.




BIJLAGE II

KENMERKEN VAN DE SAMENSTELLING VAN HONING

Honing bestaat hoofdzakelijk uit diverse suikers, met name fructose en glucose, en andere stoffen zoals organische zuren, enzymen en vaste deeltjes ten gevolge van het vergaren van de honing. De kleur van honing varieert van bijna kleurloos tot donkerbruin. Honing kan vloeibaar, dikvloeibaar of (gedeeltelijk of geheel) gekristalliseerd zijn. De smaak en het aroma kunnen variëren, maar zijn een afgeleide van de plant van oorsprong.

Wanneer honing als zodanig in de handel wordt gebracht of wordt verwerkt in enig voor menselijke consumptie bestemd product, mogen daar generlei levensmiddeleningrediënten of levensmiddelenadditieven aan worden toegevoegd, noch andere stoffen dan honing. Honing dient zoveel mogelijk vrij te zijn van organische of anorganische vreemde bestanddelen. Behoudens het bepaalde in punt 3 van bijlage I mag de honing geen vreemde smaak of reuk en geen begin van gisting vertonen, mag de zuurtegraad niet kunstmatig zijn gewijzigd en mag de honing niet zodanig zijn verwarmd dat de natuurlijke enzymen zijn vernietigd of grotendeels geïnactiveerd.

▼M1

Onverminderd bijlage I, punt 2, onder b), viii), mogen geen pollen noch enig ander bestanddeel dat specifiek is voor honing, aan het product worden onttrokken, tenzij dit bij het verwijderen van vreemde anorganische of organische stoffen onvermijdelijk is.

▼B

Van honing die als zodanig in de handel wordt gebracht of wordt verwerkt in enig voor menselijke consumptie bestemd product, dient de samenstelling aan de volgende criteria te voldoen:

1. Suikergehalte

1.1. Fructose- en glucosegehalte (in totaal)



— nectarhoning

ten minste 60 g/100 g

— honingdauwhoning, al dan niet met nectarhoning gemengd

ten minste 45 g/100 g

1.2. sacharosegehalte



— algemeen

ten hoogste 5 g/100 g

— witte acacia (Robinia pseudoacacia), alfalfa (Medicago sativa), menzies banksia (Banksia menziesii), rode hanenkop (Hedysarum), rode eucalyptus (Eucalyptus camadulensis), Eucryphia lucida, Eucryphia milliganii, Citrus spp.

ten hoogste 10 g/100 g

— lavendel (Lavandula spp.), bernagie (Borago officinalis)

ten hoogste 15 g/100 g

2. Vochtgehalte:



— algemeen

ten hoogste 20 %

— struikheidehoning (Calluna) en bakkershoning in het algemeen

ten hoogste 23 %

— bakkershoning van struikheide (Calluna)

ten hoogste 25 %

3. Gehalte aan niet in water oplosbare stoffen:



— algemeen

ten hoogste 0,1 g/100 g

— pershoning

ten hoogste 0,5 g/100 g

4. Soortelijke elektrische geleiding



— andere dan hieronder genoemde honing, en mengsels daarvan

ten hoogste 0,8 mS/cm

— honingdauwhoning, kastanjebloesemhoning en mengsels daarvan, uitgezonderd mengsels met de hieronder genoemde honingsoorten

ten minste 0,8 mS/cm

— uitzonderingen: aardbeiboom (Arbutus unedo), dopheide (Erica), eucalyptus, lindebloesem (Tilia spp.), struikheide (Calluna vulgaris), Leptospermum, Melaleuca spp.

 

5. Vrije zuren:



— algemeen

ten hoogste 50 milli-equivalenten zuur per 1 000 gram

— bakkershoning

ten hoogste 80 milli-equivalenten zuur per 1 000 gram

6. Diastase-index en gehalte aan hydroxymethylfurfural (HMF), bepaald na bereiding en menging:

a) diastase-index (Schade-schaal):



— algemeen, behalve bakkershoning

ten minste 8

— honing met een gering natuurlijk enzymgehalte (bijvoorbeeld honing van citrusvruchten) en een HMF-gehalte van niet meer dan 15 mg/kg

ten minste 3

b) HMF



— algemeen, behalve bakkershoning

ten hoogste 40 mg/kg (onder voorbehoud van het bepaalde onder a), tweede streepje)

— honing die naar vermeld van oorsprong is uit gebieden met een tropisch klimaat en mengsels daarvan

ten hoogste 80 mg/kg



( 1 ) PB C 231 van 9.8.1996, blz. 10.

( 2 ) PB C 279 van 1.10.1999, blz. 91.

( 3 ) PB C 56 van 24.2.1997, blz. 20.

( 4 ) PB L 221 van 12.8.1974, blz. 10. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal van 1985.

( 5 ) PB L 109 van 6.5.2000, blz. 29.

( 6 ) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

( 7 ) Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18).

( 8 ) Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1).

( 9 ) Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).

( 10 ) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).